Henk Markerink (Johan Cruijff ArenA): 'Transformatie moet top of mind zijn'
03-10-2019 | Interviewer: Monique Noomen - Greve | Auteur: Angelo van Leemput | Beeld: Ton Zonneveld
Henk Markerink staat aan de rand van het veld van de Johan Cruijff ArenA. Bal aan de voet, op verzoek van de fotograaf. Een beetje ongemakkelijk. ‘Ik ben helemaal geen voetballer,’ sputtert hij lichtjes tegen. Markerink was ooit volleyballer. Hij speelde op hoog niveau, haalde het nationale team. Het heeft hem gewrichtsproblemen opgeleverd, maar sinds hij een nieuwe heup heeft gaat het beter. Ietwat stram gaat hij op zijn hurken voor de foto, met de steile tribunes op de achtergrond. Achter hem zijn besproeiingsinstallaties en wagens vol grasgroeilampen bezig met de verzorging van misschien wel de core asset van zijn onderneming: de grasmat. Na allerlei aanloopproblemen – het gras in de ArenA was in de eerste jaren vaak onderwerp van spot – en dankzij allerlei innovaties ligt hier ‘een zeer nauwkeurig gemonitorde grasmat’. Onlangs werd de tweede nieuwe mat van deze zomer gelegd. Dat was niet de bedoeling, één grasmat per seizoen is normaal voldoende, maar de hitte bleek funest voor het veld. ‘De terreinmensen zeiden dat het wel goed zou komen, maar ik had er onvoldoende vertrouwen in. Dus hup, mat eruit, nieuwe mat erin. Alleen het beste gras is goed genoeg voor Ajax.’
Monique Noomen, managing director van zakelijk dienstverlener EIFFEL, wordt door Markerink rondgeleid door ‘zijn’ stadion. Ze wijst vanaf het veld de tribuneplaatsen aan waar ze vroeger regelmatig zat bij thuiswedstrijden van Ajax, hoog op de tweede ring. Ze is zelf Ajax-supporter en voetballiefhebber (deze zomer bracht ze nog een bezoek aan Camp Nou in Barcelona). Ze is bij Markerink op bezoek om te praten over succesvol transformeren. Maar – ‘nu we er toch zijn’ – wil Noomen eerst wel even op de foto in de kleedkamer van Ajax 1, op de plek van een van haar helden, de Argentijnse international Nicolás Tagliafico. ‘Leuk voor mijn kinderen,’ zegt ze. ‘Grijp je kans,’ zegt Markerink gastvrij. En daarna: ‘Ik weet niet hoe lang het geleden is dat je daar zat, maar 23 jaar geleden stond hier eigenlijk een heel ander stadion. We zijn continu in transitie geweest. Alles is eigenlijk veranderd. Het gaat veel verder dan de kleur van de stoeltjes of de verandering van onze naam van Amsterdam ArenA naar Johan Cruijff ArenA.’
Hoe kijkt u terug op de begintijd?
‘Toen het stadion gebouwd werd, was het uniek voor zijn tijd. Je moet niet vergeten dat we uit een verschrikkelijke periode kwamen. De jaren ’80 waren de tijd van de hooligans, de politiepaarden en de hoge hekken met prikkeldraad. De normale mensen waren uit de voetbalstadions verdwenen. Die hebben wij teruggehaald, door het anders te doen. Wij dachten: een stadion moet een groot theater zijn. We zijn begonnen met een beperkt budget, eigenlijk een te krap budget. Ik wist vanaf het begin waar de beperkingen zaten. Er is enorm bezuinigd op bijvoorbeeld liften en roltrappen. De omloop rond de tweede ring werd heel smal gebouwd. Daar zat heel weinig ruimte. Maar vergis je niet, we gingen in de begintijd uit van een gemiddelde bezetting bij thuiswedstrijden van Ajax van maximaal 30.000 mensen. Sinds de opening zijn zowat alle wedstrijden uitverkocht, dat betekent ruim 50.000 mensen. Dus toen het geld binnenkwam, hebben we continu geïnvesteerd in verbeteringen. Er is steeds bijgebouwd.’
Wat zijn uw plannen voor de toekomst?
‘Het plan is om het stadion verder uit te breiden en verder te moderniseren. De schil die we aan de oostkant hebben toegevoegd, willen we rond heel het stadion aanbrengen. Verder krijgen de faciliteiten voor de bezoekers een upgrade. Op sommige plekken is het stadion echt outdated, dus we moeten blijven investeren. Daarnaast blijven we investeren in duurzaamheid, data en technologie. We gaan heel rap de digitale wereld in. We gaan steeds vaker van beslissingen die op basis van protocollen worden genomen naar datagestuurde beslissingen.’
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
‘Het eet- en drinkgedrag van onze bezoekers is afhankelijk van het evenement dat er is, het tijdstip en de weersomstandigheden, maar dankzij data kan ik heel goed voorspellen hoeveel bier en hamburgers ik moet hebben als Ajax in de voorronde van de Champions League speelt. Dat zijn heel andere aantallen dan bij een dancefeest.’
Wat betekent transformeren voor u?
‘Transformeren, of eigenlijk gebruik ik liever de term innoveren, is een proces dat nooit ophoudt. De focus verandert ook steeds. In het begin waren we heel erg gefocust op het concept multifunctionaliteit. Dat bestond niet in Nederland. Wij wilden niet alleen voetbal, we wilden ook concerten en congressen. We zijn er flink mee bezig geweest dat voor elkaar te krijgen. Toen dat eenmaal liep, zijn er allerlei andere zaken bijgekomen. Altijd staat de bezoeker voorop. Die moet een unieke ervaring hebben. We denken vanuit het idee dat iedereen VIP is.
Verder willen we onze maatschappelijke rol hier in Amsterdam -Zuidoost pakken op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid, mobiliteit en werkgelegenheid. We hebben een grote rol gespeeld in de verdere ontwikkeling van het gebied als entertainment hub. We willen een levend organisme zijn dat meebeweegt met de samenleving. Dat past ons ook goed: de ArenA is letterlijk en figuurlijk een plek waar alles samenkomt.’
Wat doet u op het gebied van duurzaamheid?
‘De gemeente heeft ons uitgedaagd een voortrekkersrol te vervullen op dat gebied en dat doen we. Sinds 2015 zijn we CO2-neutraal. We zijn overgegaan op stadswarmte en stadskoude, we hebben 7.000 m2 zonnepanelen op het dak gelegd, we zijn aangesloten op twee windmolens en we hebben, samen met onder andere Nissan, een batterij ontwikkeld van drie megawatt om onze energie in op te slaan. Binnenkort bouwen we nog zo’n batterij. Onze doelstelling is eigenlijk om op den duur zelfvoorzienend te zijn.’
Er komt een energietransitie aan en de gemeente Amsterdam wil in 2030 volledig zijn overgestapt op elektrisch vervoer – is dat voor jullie haalbaar?
‘Het biedt een hoop nieuwe kansen, maar het vergt tegelijkertijd een enorme aanpassing van onze infrastructuur. Ik ben al in gesprek met netwerkbedrijf Alliander om te kijken of we het aantal laadpalen op de parkeerdekken fors kunnen uitbreiden. Want laten we wel wezen: als je beziet hoeveel laadpalen er aangelegd moeten worden om alle auto’s van stroom te voorzien, dan moeten we vandaag beginnen om in 2030 klaar te zijn. Maar daar hebben we de mensen, de centrales en de kabels niet voor. De ontwikkelingen gaan supersnel, maar de besluitvorming en de wet- en regelgeving en de vergunningverstrekking gaan heel erg langzaam. Dat is wel eens spijtig.’
Bent u eigenlijk een kartrekker op het gebied van transformatie?
‘Heel veel organisaties worden geleid door bestuurders bij wie transformatie en innovatie niet top of mind is. Die beheren en tellen hun geld. In veel bedrijven staan duurzaamheid en innovatie niet bovenaan de agenda – er worden simpelweg andere keuzes gemaakt. Het Amsterdam UMC wilde ook graag zonnepanelen op het dak, maar er moest eerst nog een nieuwe MRI-scanner worden gekocht. Zo gaat dat dan. Je moet innovatie binnen je bedrijf organiseren, een plaats geven. Dat is mijn taak. De wereld verandert nu zo snel dat je als ceo een visie op duurzaamheid moet hebben, maar wel gekoppeld aan een realisatieplan. Wij hebben hier echt een doe-mentaliteit. Wij proberen graag, we zijn een living lab. Dat komt misschien ook wel een beetje door mijn architecten-achtergrond. Je kunt eeuwig blijven tekenen, maar uiteindelijk moet er iets gebouwd worden en moeten je plannen worden vertaald in hoeveelheden moeren en bouten. Van dat proces houd ik. Het voordeel van front runner zijn is overigens dat je vaak heel gunstige inkoopvoorwaarden krijgt. Bedrijven zien de Johan Cruijff ArenA als een laboratorium of als showroom. Wij hadden hier als eerste stadion ledverlichting voor het veld, waarmee we een grote lichtshow konden geven. Voor leverancier Signify was dat een showcase. De hele wereld wilde dat zien en koopt die verlichting nu.’
Werkt u veel samen met andere bedrijven hier in Amsterdam-Zuidoost?
‘Zeker. Liefst zoveel mogelijk. Ik praat met alle grote spelers hier: ING, meubelgigant IKEA, concerthal Ziggo Dome, het Amsterdam UMC. Ik geloof in een coöperatief model op het gebied van energieopwekking, maar ook op het gebied van werkgelegenheid. Wij hebben een enorm gebrek aan mensen, net als alle bedrijven hier in dit gebied. Dat is dé grote uitdaging voor de toekomst. We kunnen iedereen gebruiken: stewards, beveiligers, schoonmakers, bouwvakkers, technici, monteurs…. Alle bedrijven hier roepen om hulp. Maar aan de andere kant van het spoor, in de Bijlmer, zitten 10.000 mensen in de bijstand. Hoe is dat nou in godsnaam mogelijk?’
Wat doet u daaraan?
‘Ik ben in gesprek gegaan met de gemeente en met wethouder Rutger Groot Wassink. We hebben inmiddels alle partijen gemobiliseerd onder leiding van uitzender Randstad. Het systeem van de bijstand, met al die toelages, zit muurvast. Mensen worden bijna gestraft als ze een baantje nemen. Dat moet worden doorbroken. Sta ze toe om 100 euro per week bij te verdienen. Het systeemdenken moet om. Dat zag je destijds bij de benadering van het voetbalhooliganisme, later zag je het bij alles rondom mobiliteit en duurzaamheid, en dat zie je dus ook als het gaat om het werkgelegenheidsdossier. Soms denk je: hoe is het mogelijk? Waarom verandert er niets? Er wordt niet doorgepakt. Dat is in Amsterdam echt wel een ding. Er wordt ongelooflijk geouwehoerd en op het moment dat er een plan ligt en een budget en er een stuurgroep is, dan zegt de wethouder dat het klaar is. Maar dan begint het pas! Ik wil 1.000 mensen aan het werk en die teller gaat nu pas nu lopen.’
U zit 28 jaar op uw post. Is dat niet een beetje… lang?
‘Dat is een interessante vraag. Ik denk uiteraard dat het kan, anders had ik hier niet meer gezeten. Het ligt er natuurlijk vooral aan hoe je leiderschap inricht en in hoeverre je zelf transformeert. En in hoeverre je jezelf in je job kunt ontplooien, kunt ondernemen. Ik ben geen directieve leider. Ik wil mensen vooral stimuleren en prikkelen om het beste uit zichzelf te halen.’
Nooit gedacht: ik ga iets anders doen?
‘Ik heb wel aanbiedingen gehad voor andere posten. Maar als ik dan alles afweeg… Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk, ik werk in een fantastische omgeving en ik kan me nog altijd ontwikkelen. Het is ook heel breed wat ik doe. Af en toe ben ik weer de architect, af en toe de projectmanager, dan de directeur of bestuurder van een goededoelenstichting en daarna praat ik met voetbalbond UEFA over het EK van 2020 of met concertorganisator Mojo over een concert van Metallica. Dat is fun. Ook het publiek-private deel van dit werk spreekt me aan, de maatschappelijke thema’s: mobiliteit, duurzaamheid, verstedelijking. En ik houd van mijn netwerk. Ik loop nu hier overal naar binnen. Dus ik kan wel iets nieuws gaan doen in Rotterdam, maar ik weet niet of ik daar gelukkiger word…’
Misschien kunt u directeur worden van het nieuwe stadion daar?
‘Als dat er ooit komt...’
Ik hoor twijfel?
Ja, volgens mij is de ambitie in Rotterdam dermate hoog dat het heel lastig wordt om dat te realiseren. Dat stadion gaat een half miljard euro kosten. Dat wordt een hassle om dat voor elkaar te krijgen.’
Is het ondenkbaar dat de ArenA zich bemoeit met dat stadion in Rotterdam?
‘Nee hoor, dat zou best denkbaar zijn, maar ik wil dat helemaal niet. De emoties tussen “010” en “020” lopen zo hoog op. Daar heb ik geen zin in. Ik wil gewoon over straat kunnen in Amsterdam én in Rotterdam. Dus ik houd me verre van dat nieuwe stadion. Dan bouw ik liever een nieuw stadion in Berlijn, Istanbul of Boekarest.’
Gepubliceerd in Management Scope 08 2019.