Deze bestuurders werken stap voor stap naar smart cities

Deze bestuurders werken stap voor stap naar <i>smart cities</i>
Het digitaliseren van een stad is een integraal vraagstuk en een stad kan pas succesvol smart worden als relevante partijen hun krachten bundelen in een ecosysteem. De experts aan onze rondetafel weten als geen ander dat er vele hobbels te nemen zijn: ‘Hoe zorg je voor een open platform dat veilig is? Hoe zorg je ervoor dat de data blijven toebehoren aan degene die de verantwoordelijkheid heeft?’

Aan het decor van deze rondetafel over smart cities zal het niet liggen. De deelnemers kijken vanuit het hoofdkantoor van telecombedrijf KPN in Rotterdam uit over een stad die enorm in ontwikkeling is. Rotterdam is sterk veranderd de afgelopen tien jaar. Niet alleen zijn de gebouwen (nog) hoger geworden, ook is de stad slimmer geworden. Data zijn aan elkaar geknoopt en worden gedeeld, er rijden elektrische deelauto’s en -scooters rond, er wordt geïnvesteerd in moderne, onbemande watertaxi’s en bovenal wordt er samengewerkt om de stad nog slimmer te maken. Want dat is de crux: overheid, instellingen, corporates, startups, universiteiten en hogescholen – ze moeten samen optrekken. Weg met de puntoplossing, leve de integrale aanpak. Zo dient deze rondetafel ook als inspiratie voor nieuwe bestuurders, voor wie het werken in ecosystemen steeds dichterbij komt. 

Joanne Meyboom wijst na een winderige fotosessie op het terras op de 19e verdieping naar beneden. Daar, op de Wilhelminapier, heeft ze nog voetstappen liggen. Ooit zette ze er de allereerste laadpaal van Eneco neer, het bedrijf waar ze destijds de duurzame energievoorzieningstak leidde. Een succes werd het niet. ‘Dat ding staat nu in wetenschapsmuseum Nemo, als museumstuk.’ Lachend: ‘We waren vermoedelijk iets te vroeg.’ Tegenwoordig werkt Meyboom bij Siemens Nederland, waar ze leiding geeft aan de werkmaatschappij smart infrastructure: ‘Hoe kunnen we slimmer omgaan met de gebouwde omgeving? Hoe kunnen we zaken verbinden?’
Mark Vermeer loopt al bijna twee decennia rond in Rotterdam. Hij kent de stad als zijn broekzak. Tot zijn eigen jolijt zit hij aan tafel als de personificatie van ‘de overheid’. Hij schiet smakelijk in de lach als hem gevraagd wordt hoe ‘de overheid’ tegen bepaalde zaken aankijkt. ‘Alsof ik de overheid ben en alsof er geen verschil zit tussen de ene stad en de andere.’ Vermeer is directeur innovatie, informatievoorziening, facilitair en onderzoek bij gemeente Rotterdam en druk in de weer om Rotterdam neer te zetten als smart city – of eigenlijk ook weer niet: ‘Smart city zijn is zeker geen doel an sich’.
Carolien Nijhuis is directeur internet of things en data driven solutions van KPN en gastvrouw van het gezelschap. Zij kent de weg in het net gerenoveerde KPN-gebouw De Link, bij de Erasmusbrug. Ze leidt haar gasten via het panoramaterras naar een vergaderzaal waar de wifi – smart – ‘oppopt’ zodra de laptops worden geopend. De koffieautomaat moet – minder smart – wel even ouderwets aangezwengeld worden. Nijhuis gelooft in samenwerking, co-creatie, ecosystemen, synergie. ‘Pas als aan die voorwaarden is voldaan, kan een stad smart worden.’ Onder leiding van Rob Dubbeldeman van accountants- en adviesorganisatie Deloitte praten de deelnemers over de slimme stad van de toekomst – ofwel steden waarin digitale toepassingen de overheid en burgers ondersteunen – plus de bijbhorende bedreigingen en uitdagingen.

Wat is een smart city voor u?
Meyboom:
‘Voor mij is een smart city vooral slim nadenken over wat er gedaan moet worden om de stad prettiger en veiliger te maken. Bij Siemens kijken we wereldwijd naar dit thema en zien we grote verschillen tussen steden. De dynamiek en problematiek zijn overal anders en daarmee ook de wensen. In Hongkong hebben we een project lopen om verkeersstromen te beheersen. Daar is luchtvervuiling een groot probleem. In Wenen zetten ze vol in op veiligheid – daar ontwikkelen we een securitysysteem gebaseerd op gedrags- en gezichtsherkenning. In Brooklyn zijn we betrokken bij een groot zonne-energieproject, waarbij via blockchain wordt bepaald wie zich welke CO2-besparing mag toe-eigenen. In Dubai is Siemens de premier partner voor de infrastructuurdigitalisatie van de Expo 2020. Het gaat kortom om de eindgebruiker van de stad: die moet centraal staan. Je moet meedeinen met de wensen van de gebruiker en je moet niet van bovenaf willen zeggen waar we over tien jaar moeten staan.’

Geldt dat ook voor Rotterdam?
Vermeer:
‘Rotterdam heeft in ieder geval niet als expliciete doelstelling dat de stad over tien jaar een smart city moet zijn. Dat is wat mij betreft een iets te groot containerbegrip. Ik zie dat graag concreter. We willen bijvoorbeeld graag duurzaam zijn, we willen veiliger zijn, we willen een betere verkeersdoorstroming hebben, we willen beter inspelen op de bedreigingen van de komende decennia – kortom resilient zijn. Natuurlijk is het zo dat daarvoor technologieën beschikbaar zijn en dat we die techniek daar graag voor gebruiken. Maar de technologie moet in dienst staan van de losse doelstellingen.’

Heeft KPN een groot einddoel met de smart city?
Nijhuis:
‘Ik geloof ook in kleine stappen. Een thema als smart cities kun je natuurlijk heel groot maken. Begrijp me niet verkeerd: het ís ook heel groot en het zal een heel grote impact hebben, maar het toewerken naar smart cities is ook iets wat je stap voor stap moet zien te bereiken. Met elkaar. Je moet elkaar in ecosystemen zien te vinden en zeker het integrale karakter niet over het hoofd zien. Die rol proberen we ook bij KPN te pakken. We zijn de verbinder, met name op het gebied van infrastructuur, en we treden op als drijvende kracht in het starten van ecosystemen.’

Wat is een goed voorbeeld van een succesvol ecosysteem in deze stad?
Nijhuis:
‘Er zijn heel veel mooie voorbeelden in Rotterdam. We participeren bijvoorbeeld met KPN in Ruggedised, een project dat is bedoeld om een deel van Rotterdam-Zuid duurzamer te maken, met onder meer elektrisch openbaar vervoer en slimme lantaarnpalen. Daarvoor levert KPN de data-infrastructuur waarop de smart city wordt gebouwd. Dat doen we samen met allerlei partijen – de gemeente, onderzoeksinstituut TNO, energiebedrijf Eneco, Erasmus Universiteit en startups. Dat werkt heel goed. Een ander mooi voorbeeld: het project om de watertaxi’s op de Maas op termijn onbemand te laten varen, om zo vervoer op het water veiliger te maken. Ook daar werken we flink samen. Met Captain AI – dat is de ontwikkelaar van software om veilig autonoom te kunnen varen – het watertaxibedrijf, de openbaarvervoermaatschappij RET, de gemeente zelf. Hier komen dus twee technologieën samen: artificial intelligence (ai) en internet of things (iot). En dan zijn we in de Rotterdamse haven ook nog eens actief met het 5G field lab, waar we waardevolle toepassingen van de nieuwe generatie mobiele netwerken testen op Shell Pernis.’

Zojuist zijn de internationale verschillen tussen steden benoemd. Bestaan die verschillen in Nederland ook? Heeft Amsterdam andere wensen dan Rotterdam?
Meyboom:
‘Beide steden hebben heel andere wensen. Voor Amsterdam spelen zaken als het in goede banen leiden van toerisme en het managen van mobiliteit en bereikbaarheid. Rotterdam richt zich vooral op de energietransitie met projecten als industriële restwarmte. Met het oog op dreigingen als de klimaatverandering is resilience, ofwel veerkracht, daar het sleutelwoord.’
Nijhuis: ‘Bepaalde grotestedenproblematiek komt natuurlijk overeen. Maar alleen al de infrastructuur van een stad kan heel anders zijn. Hier in Rotterdam hebben we een haven, maar die hebben ze in Den Haag weer niet en dat kan bepalend zijn voor de aanpak.’
Vermeer: ‘We werken wel heel nauw samen met de collegasteden in Nederland. Met de grote vijf hebben we vorig jaar een convenant gesloten om gezamenlijk naar smart cities te kijken. We delen veel kennis. Naast gezamenlijke thema’s richt iedere stad zich afzonderlijk op een thema dat bij de stad past. Dus Den Haag richt zich als stad van vrede en veiligheid op security en Eindhoven kiest als brainport voor de echte technologiekant. Daarmee voorkom je een rat race tussen de steden.’

Samenwerking is belangrijk. Hoe lastig is dat?
Nijhuis:
‘Samenwerking is noodzakelijk, maar ook complex. Om tot relevante oplossingen te komen, moet elke betrokken partij over zijn eigen specifieke doelstelling heen stappen. Van ondernemingen vraagt dat bijvoorbeeld dat ze niet kijken naar het onmiddellijke commerciële belang. Eigenlijk moet je eerst de krachten bundelen, een gemeenschappelijk thema of doel formuleren, en dan pas aan de slag gaan.’

Waar loop je dan tegenaan?
Nijhuis:
‘We stuiten vaak op allerlei praktische problemen. Iedereen wil best data delen, alleen: hoe sluit je de systemen op elkaar aan en wie gaat dat betalen? Dat vraagt niet alleen een regiefunctie van de gemeente, maar ook om een extra inspanning van de betrokken partijen. Die extra inspanning is echt een voorwaarde, anders krijg je alleen maar puntoplossingen en die leiden niet per se tot de ideale smart city. Een smart city is zeker niet een stad waar elke partij voor zichzelf een soort suboptimalisatie realiseert.’
Vermeer: ‘Wij willen heel graag gebruikmaken van technologie, maar wij willen niet vast komen te zitten in puntoplossingen van verschillende leveranciers. Als je even niet oplet, ben je zelf de gebruiker van je eigen data maar zijn andere partijen de eigenaar. Dat is niet verzonnen, dat kom je echt tegen! Wij als overheid willen stimuleren, reguleren én gebruiken. Dat zijn drie verschillende petten. Je moet bedrijven ook een beetje in de hand proberen te houden. We hebben een tijdje geleden gemerkt dat het mode was om slimme deelfietsen in de stad te dumpen. Daar werd uiteindelijk niemand gelukkig van.’
Meyboom: ‘Eigenlijk is een smart city een puzzel die je samen moet gaan leggen.’
Nijhuis: ‘Belangrijk is dat de puzzelstukjes in elkaar passen…’
Vermeer: ‘…en dat vraagt om regulering. Als iedereen met zijn eigen puzzelstukje komt aanzetten, gaat het nooit passen.’

Gaat de overheid ervoor zorgen dat we met dezelfde puzzelstukjes werken?
Vermeer:
‘Er wordt terecht naar de overheid gekeken als het om een bepaalde mate van regulering of standaardisatie gaat. Maar het wiel is nog niet uitgevonden. We kunnen geen beproefd recept uit de kast trekken. We moeten samen met alle partijen optrekken. Voor mij staat als een paal boven water dat de inwoners van de stad uiteindelijk centraal moeten staan. De stad moet voor burgers nog aantrekkelijker en toegankelijker worden. Waarom bestaan bouwaanvragen vooral uit tekst? Waarom maken we geen gebruik van computersimulaties, zodat burgers meteen kunnen zien wat de impact is van een hoog gebouw in hun buurt?’
Meyboom: ‘Er is wat dat betreft al veel in beweging. Een paar maanden geleden is er een grote digitaliseringsdeal gesloten in Nederland, tussen 50, 60 partijen. Dat is een soort road map over wat we allemaal met elkaar delen in de komende zes jaar, en in welke taal. Dat is echt een hele stap voorwaarts. Ik vind het heel knap hoe dat in Nederland is omarmd, ook door de overheid.’

Hoe kijkt de overheid naar het bedrijfsleven?
Vermeer:
‘Het ene bedrijf is het andere niet, uiteraard. We hebben in Rotterdam heel goede ervaringen. Het probleem dat ik heb met smart cities, is dat veel bedrijven het wel erg commercieel benaderen.’
Meyboom: ‘Ik heb ontzettend veel respect voor mensen die bij de overheid werken. Voor bedrijven is het simpeler. Wij hebben een prachtig product en het enige wat wij zeggen is: koop het nou, koop het nou, het werkt zo goed. Daar zit een groot spanningsveld. Wij kijken naar de kleine oplossing, de overheid moet rekening houden met het geheel.’
Nijhuis: ‘Ik vind dat het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid heeft om de overheid te helpen. Om het samen te doen. Je kunt niet zeggen: kom maar op met die standaard, overheid! Natuurlijk verwacht KPN van de overheid dat ze uiteindelijk bepaalt welke “taal” er straks wordt gesproken. KPN kan niet afdwingen dat een andere partij de standaarden hanteert, we kunnen wel helpen die standaard te ontwikkelen en we kunnen zorgen dat er een open en integrale infrastructuur wordt gerealiseerd voor een smart city, zodat daarmee de data-uitwisseling tussen de puzzelstukjes gaat werken.’

Wat zijn verder uitdagingen in het traject naar de smart city van de toekomst?
Meyboom:
‘Ik zie zeker nog twee belangrijke knelpunten: de privacywetgeving en cyber security. Mark noemde net de deelfietsen hier in de stad. Daar hebben we een prima oplossing voor: we kunnen die fietsen minutieus volgen met tags. Maar dat mag niet van de privacywetgeving. Die is heel strikt. De tweede uitdaging is cyber security. Zo’n beetje alles wat we bedenken is bevattelijk voor hacks. Dus we moeten er zeker op het terrein van de beveiliging nog een schepje bovenop doen.’
Nijhuis: ‘Ook daarin moeten we samen optrekken. Als we standaardiseren, hoort daar de privacy- en security-regelgeving bij. Hoe zorg je voor een open platform dat wel veilig is? Hoe zorg je ervoor dat de data blijven bij degene die de verantwoordelijkheid heeft? Daar moet je goed over nadenken. Maar ik denk juist dat we daar in Nederland heel goed in zijn: het verbinden van relevante partijen in een ecosysteem waardoor de digitalisering van een stad als integraal vraagstuk wordt opgepakt en echt concreet wordt.’

Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 09 2019.

facebook