Edwin Velzel (PGGM): ‘Geen gesomber over de implementatie van het nieuwe pensioenstelsel’
23-05-2023 | Interviewer: Jan-Wouter Bloos | Auteur: Angelo van Leemput | Beeld: Rogier Veldman
Op het moment dat in 2018 een van de grootste uitdagingen uit zijn carrière zich aandiende, sloeg voor Edwin Velzel het noodlot toe. Hij werd ernstig ziek. Net op het moment dat de ceo van PGGM, een van de grootste pensioenuitvoerders van Nederland, zijn bedrijf moest klaarmaken voor het veelbesproken nieuwe pensioenstelsel. Inmiddels is Velzel weer terug. Hij is hersteld en vol energie om de transitie te vervolmaken, zo vertelt hij aan Jan-Wouter Bloos, partner en pensioenspecialist bij Deloitte. De nieuwe pensioenwetgeving is omgeven met veel gedoe, maar Velzel en PGGM liggen op schema.
Laten we maar met de simpelste, meest basale vraag beginnen: hoe is het nu met u?
‘Ja, goed. Prima eigenlijk. Mijn ziekte zie ik gelukkig al een beetje als oud nieuws. In 2018 is bij mij slokdarmkanker geconstateerd. Ik moest daarvoor een operatie ondergaan en rond de operatie met de nodige complicaties ben ik vijf maanden uit de running geweest. Verder heb ik gewoon doorgewerkt. Af en toe ben ik er even tussenuit geweest voor een medisch onderzoek of een behandeling. Nu gaat het relatief goed. Tegelijkertijd: als je eenmaal kanker hebt gehad, weet je nooit helemaal zeker of je er vanaf bent. Dat is nu eenmaal zo. Maar recent ben ik weer schoon verklaard en dat geeft de burger moed.’
Heeft u op het moment dat u het slechte nieuws kreeg, overwogen om helemaal te stoppen als ceo?
‘Nee, nooit. Iemand vroeg mij dat toen ook al direct: waarom stop je niet met werken? Maar nee, dan heb ik echt het gevoel dat ik de autosleutels inlever, dat ik uitcheck, dat ik stop met leven. Ik heb meteen gezegd: “Goed, ik ben ernstig ziek, maar ik ga ervan uit dat ik terugkom.” Werk is voor mij ook vervulling. En trouwens, als ik één ding heb geleerd de afgelopen periode is het wel dat je van op de bank liggen niet beter wordt. Werk is een belangrijk medicijn.’
Is er een andere Edwin Velzel teruggekomen?
‘Je hoort altijd verhalen dat een ernstige ziekte een life changing event is. Maar ik ben me er niet van bewust dat ik heel erg ben veranderd. Het is niet dat mijn wereldbeeld op z’n kop is gezet. De gedachte aan je eigen sterfelijkheid is bij mij vermoedelijk iets meer aanwezig dan bij een ander. En tegelijkertijd went die gedachte. Je kunt niet elke dag in crisisstand rondlopen: zo zit de menselijke geest niet in elkaar. Wellicht ben ik wat ongeduldiger geworden, al moet ik toegeven dat ik altijd al redelijk ongeduldig was.
Verder is het misschien zo dat je na zo’n gebeurtenis wat bewuster nadenkt over de toekomst. Ik hoop nog een flink aantal jaren te hebben, maar tegelijkertijd denk ik niet dat ik de 80 haal. Hoe ga ik de rest van mijn leven betekenisvol inrichten? Dat is een vraag die wat nadrukkelijker langskomt. Toen ik hoorde dat ik ziek was, had ik drie prioriteiten. Eén: genezen, twee: zorgen dat ik van het leven geniet en nuttige dingen doe, en drie: zorgen dat ik mijn omgeving goed achterlaat, zowel thuis bij mijn gezin als hier op het werk.’
Laten we inzoomen op de werkgerelateerde uitdagingen. De grootste uitdaging waar PGGM en alle andere pensioenuitvoerders en -fondsen voor staan, is de overgang naar het nieuwe pensioencontract. Hoe loopt dat?
‘Wij zitten wat dat betreft ruim op schema. Onze IT is op orde en op tijd in staat om het nieuwe pensioencontract te ondersteunen. Dat kunnen niet veel grote uitvoerders ons nazeggen. Dat betekent dat we technisch gezien klaar zijn om het nieuwe stelsel te implementeren. En dat gaan we ook doen. Ik zeg dat niet zonder trots.
Dat we op schema zitten is een verdienste, maar ook een beetje een geluk bij een ongeluk. Toen ik hier kwam, in 2017, hadden we nog achterstanden op IT-gebied. In 2018 hebben we zelfs overwogen om te stoppen met het digitaliseringspad dat we waren ingeslagen. Maar op een gegeven moment bereik je een point of no return. Dan ben je een Kanaalzwemmer die halverwege Frankrijk en Engeland moet beslissen: omkeren of doorgaan? We besloten door te zwemmen. Achteraf is dat een goede keuze geweest. In 2019 was de hele IT-transitie afgerond en sindsdien hebben we een platform waarmee we de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel aankunnen. Ik kan dan ook echt vol vertrouwen zeggen dat we de nieuwe pensioenregeling geïmplementeerd krijgen per 1 januari 2026.’
De pensioensector heeft al gezegd 2027 mogelijk niet te halen, en u gaat uit van 2026?
‘Ja, daar heb ik geen enkele twijfel over. In alle eerlijkheid: dat gesomber in de sector over dat het allemaal niet kan, daar ben ik zo langzamerhand een beetje zat van. Ik zeg het maar even heel plat. PGGM wil hierover ook wel een tegengeluid laten horen. Wij hebben natuurlijk het geluk dat we niet zo heel veel aangesloten fondsen hebben. Er zijn uitvoerders die te maken hebben met tientallen aangesloten fondsen. Dan is de uitdaging wellicht wat groter.
Wij gaan ervan uit dat wij samen met Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), waarvan wij de uitvoerder zijn, gewoon in 2026 de overstap maken. En ik hoop ook dat er nog een paar grote fondsen meegaan. Dat zou echt een goed signaal zijn, een blijk van vertrouwen in de transitie. Eigenlijk vind ik het ook onze dure plicht.’
Als de uitdaging niet op IT-gebied zit, waar zit die dan wel?
‘De grootste uitdaging zit in het nieuwe pensioencontract, in de transitie an sich. Alleen al om de deelnemers van PFZW goed over te brengen naar het nieuwe contract zijn hier dagelijks 200 mensen bezig. We hoeven ons dan ook niet af te vragen wat we de komende jaren moeten doen. We zijn verder bezig onze pensioensystemen geschikt te maken voor pensioenuitvoerder MN – ook een grote klus.’
Nu is er veel rumoer over het nieuwe pensioenstelsel, veel oppositie. Bent u zelf positief over het nieuwe stelsel?
‘Ik ben ervan overtuigd dat het nieuwe pensioenstelsel voor de meeste deelnemers gunstig uitpakt. Een paar gekke dingen zijn we straks kwijt. Een mooi voorbeeld: vorig jaar hebben wij tientallen miljarden verloren op onze beleggingen, als gevolg van onder meer inflatie en stijgende rente. In het huidige stelsel geldt dan het vreemde fenomeen dat de dekkingsgraad van de pensioenen stijgt, juist omdat de marktrente de voorspeller is voor de toekomstige rendementen. Dus we zijn gaan indexeren in een jaar waarin we tientallen miljarden hebben verloren. Een paar jaar geleden gebeurde het omgekeerde. In 2019 haalden we een gigarendement: 19 procent. Maar we konden niet indexeren omdat de rente daalde. Dat fenomeen zijn we straks gelukkig kwijt.
We krijgen een eerlijker en eenvoudiger systeem dat in potentie voor de meeste mensen tot een beter pensioen kan leiden. Straks kunnen alle deelnemers duidelijk zien wat er in hun pensioenpotje zit. Dat is overigens ook wel weer een risico. Als er dit jaar 100.000 euro in je pensioenpot zit, kan dat volgend jaar 110.000 euro zijn, maar net zo goed 90.000. Ik ben benieuwd hoe de deelnemers daarop gaan reageren. We zullen heel veel moeten uitleggen als sector. We doen nu al heel veel deelnemersonderzoek en daarin komt naar voren dat een deel van onze deelnemers bijvoorbeeld verbaasd is dat wij beleggen. Dat wisten ze niet. Terwijl dat onze core business is. Dus dat is best spannend. Daarom hebben we ook gezegd: deelnemersvertrouwen is bij ons het allerbelangrijkste thema de komende jaren.’
Over beleggingen gesproken: in uw zes jaar aan het roer van PGGM is het thema sustainability belangrijker geworden. Welke koers gaat u varen?
‘Wij zijn van oudsher een “passief plus”-belegger. Dat wil zeggen: we hebben altijd breed belegd in indexen, waar we hooguit de scherpe kantjes vanaf haalden. Dus we beleggen bijvoorbeeld niet in tabak, controversiële wapens of steenkool. Op die manier beleggen we wereldwijd in zo’n 4.000 bedrijven. Maar omdat we aan indexbeleggen doen, hebben we die bedrijven nooit echt bewust uitgekozen. Inmiddels zijn we de bakens aan het verzetten en willen we proactiever worden. Naast risico en rendement gaan we in de toekomst ook selecteren op impact – 3D-beleggen noemen we dat. Uiteindelijk zal dat betekenen dat we teruggaan van 4.000 naar misschien 600 tot 800 bedrijven waar we bewust voor kiezen om aandelen in te hebben. Dat is een operatie die jaren in beslag zal nemen, want vergis je niet: wij beheren een paar honderd miljard euro’s en die moeten we allemaal onder zien te brengen.
Samen met PFZW kiezen we een aantal thema’s die wij belangrijk vinden: energietransitie en zorg en welzijn in Nederland in ieder geval, en daar kunnen nog andere aandachtsgebieden bijkomen zoals schoon water en biodiversiteit. Op die thema’s willen we de komende jaren met onze beleggingen invloed uitoefenen.’
Pensioenfonds ABP heeft resoluut besloten te stoppen met fossiele beleggingen. Dat heeft u niet gedaan.
‘Ik snap wat ze bij ABP hebben gedaan, maar het is een andere filosofie, wij maken andere keuzes. Er zit verschil tussen impact kopen en impact maken. Wij willen vooral impact maken. Dat wil zeggen dat we juist ook bedrijven steunen die de transitie willen maken. Wij hebben alle bedrijven die in de fossiele energie zitten, gevraagd aan te tonen dat ze zich houden aan het klimaatakkoord van Parijs. Kunnen ze dat niet, dan zijn we weg. Ik denk dat we op die manier nu al gauw van 200 bedrijven afscheid hebben genomen.’
U bent uitvoerder van het grote pensioenfonds PFZW. Hoe is de verhouding met hen? In het verleden was er best vaak gedoe, nu hoor ik u al een aantal keren zeggen ‘samen met PFZW…’
‘De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in de onderlinge relatie. En dat heeft veel opgebracht. Dat is, naast het IT-deel het dossier waar ik het meest trots op ben. We hebben het partnership met PFZW zeer nadrukkelijk aangetrokken. Dat heeft er onder meer toe geleid dat we onlangs een gezamenlijk strategiedocument hebben gepresenteerd. Toen ik hier kwam, dacht ik weleens: zitten we eigenlijk wel in dezelfde wedstrijd? Maar dat is ten goede gekeerd. Ik durf te zeggen dat de vertrouwensrelatie op een hoger niveau is gekomen. Ik heb het boek The Speed of Trust van Stephen M.R. Covey gelezen en van speed of trust is echt sprake in de relatie met PFZW.
Een mooi voorbeeld is dat we in het verleden uitgebreid de tijd namen voor het jaarlijkse contractproces. Inmiddels hebben we besloten om het vertrouwen over langere periodes uit te spreken. Mensen die de afgelopen jaren druk waren met contractbesprekingen kunnen nu nuttiger werk doen. We worden niet langer afgeleid door allerlei onderling gekibbel. We spelen geen spelletjes met elkaar.’
In hoeverre is dat uw persoonlijke verdienste?
‘Ik houd ervan problemen echt bij de naam te noemen en niet een mooi verhaal te houden. No nonsense. De cultuur bij PGGM was een beetje om zaken mooi te formuleren, ook als ze niet zo mooi waren. Dat vind ik maar niks, het is beter problemen in de bek te kijken en ze te benoemen.’
No nonsense, direct, ongeduldig, problemen in de bek kijken, dat is dus de leiderschapsstijl van Edwin Velzel?
‘Ja, dat denk ik wel, mijn stijl is inderdaad vrij direct. Maar wat ik echt belangrijk vind aan leiderschap, is dat mensen in het team eigenaarschap tonen en kunnen reflecteren op zichzelf. Ik werk graag samen met mensen die dat kunnen. Als er een probleem is, moet je geen mooie verhalen vertellen of uitleggen waarom jij er niks aan kunt doen, nee, je moet het oplossen. Als er dan ook nog enige zelfreflectie bij komt kijken, is het helemaal goed. Als je over die twee vaardigheden beschikt, mag je van mij ook fouten maken. Verder houd ik van teams die aan elkaar gewaagd zijn. Ik probeer mensen om me heen te verzamelen die op hun gebied beter zijn dan ik. Dat is heerlijk werken.’
Hoe werd uw stijl hier ontvangen?
‘In het begin was dat wennen. Ik denk dat men mij soms wel lastig vond, hoewel een deel van de mensen het juist wel prettig vond. Maar inmiddels is het onze normale manier van doen. Een goed voorbeeld is ons IT-proces, dat ik net noemde. Dat hobbelde en hobbelde maar voort. Op een gegeven moment was ik er klaar mee. Dan moeten er gewoon knopen worden doorgehakt.
Een ander voorbeeld: klanten die ons meer kostten dan dat we eraan verdienden. Daar liepen we langzaam op leeg. Dat kan natuurlijk niet. Dat heb ik benoemd. Sinds die tijd hebben we grote stappen gemaakt op het terrein van kostenallocatie. Het is nu veel inzichtelijker waar de kosten zitten en waar de opbrengsten.’
Hoe ziet uw eigen pensioen er eigenlijk uit?
‘Dat vind ik een heel vervelende vraag. Het is alsof je de timmerman vraagt hoe hij zijn eigen huis heeft gebouwd. Ik vrees dat ik een beetje een mozaïekpensioentje heb. Ik ben ooit een keer gescheiden. Dat is nooit heel leuk voor je pensioen. Daarnaast heb ik een aantal jaar als zelfstandige gewerkt. Ik heb toen wel vermogen opgebouwd, maar niet per se pensioen. Kortom, ik weet oprecht niet hoe mijn pensioen er straks precies uitziet. Maar ik ben van eenvoudige komaf en bescheiden opgevoed, dus ik denk dat ik het met welk pensioen dan ook wel ga redden.’
Interview door Jan-Wouter Bloos, partner en pensioenspecialist van Deloitte. Gepubliceerd in Management Scope 05 2023.
Dit artikel is voor het laatst aangepast op 23-05-2023