Hoogleraar duurzame transitie Jan Rotmans: 'Reactieve ondernemingen gaan eraan'

Hoogleraar duurzame transitie Jan Rotmans: 'Reactieve ondernemingen gaan eraan'
De energiewereld verandert snel en rigoureus. Duurzame energie wordt mainstream, kolen en gas delven het onderspit. ‘Bedrijven die hier geen rekening mee houden, kunnen het vergeten’, aldus hoogleraar duurzame transities en systeeminnovaties Jan Rotmans.

‘Friskijker en dwarsdenker’, zo noemt hij zichzelf. En met recht. In 1990 was hij zijn tijd ver vooruit toen hij promoveerde op het onderwerp ‘klimaatverandering’. De titel cum laude ging aan zijn neus voorbij, omdat een van de commissieleden er niet in geloofde dat het probleem over twintig jaar nog zou bestaan. ‘Ik was een roepende in de woestijn. Ik heb toen en tot voor kort heel wat glazige blikken toegeworpen gekregen.’

Nu, met minstens tweehonderd publicaties over klimaatverandering, duurzame transities en systeeminnovaties op zijn naam, is hoogleraar duurzame transities en systeeminnovaties aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Jan Rotmans een internationaal erkende autoriteit en onder meer adviseur van de Verenigde Naties, de OESO en de Nederlandse regering. We spreken hem op een donkere, regenachtige avond in café-restaurant De Tuin aan de Kralingse Plas in Rotterdam, niet ver van zijn huis. We zijn niet de eersten die hem hier vandaag interviewen. Rotmans, uitgeroepen tot Spreker van het jaar 2014, is populair. ‘Doe maar een blond bier van de tap. En wat bitterballen graag’, zegt hij terwijl hij plaatsneemt aan tafel.

Er wordt inmiddels serieus naar u geluisterd...
‘Ja. Het heeft even geduurd, maar nu voor iedereen duidelijk is dat duurzame energie aan een ware opmars is begonnen, moet men erkennen dat ik gelijk had. De opkomst van duurzame energie is niet meer te stoppen en fossiele brandstoffen zullen het loodje leggen.’

Bedrijven en overheden hebben deze realiteit lang niet onder ogen willen zien.
‘Inderdaad. Er waren twee ontwikkelingen die men eenvoudigweg niet zag of niet wilde zien. De snelle opkomst van duurzame energie en de opkomst van decentrale energieopwekking. Het einde van de grote energiecentrales is hiermee in zicht. Zoals ik al eerder heb aangekondigd ontstaat er hierdoor in de wereld van energieleveranciers een waar slagveld. Slechts drie van de vijf zullen dit overleven. Die paniek, chaos en onrust in deze sector zie ik nu ontstaan. De geopolitiek speelt deze ontwikkeling alleen maar in de hand. We willen niet meer afhankelijk zijn van gas uit Rusland. En dus zullen we iets anders moeten.’

Waarom werd er zo slecht naar u geluisterd?
‘De nood was nog niet aan de man, de urgentie ontbrak, anders dan nu. Men zag niets in duurzaam en zowel bedrijven als de overheid waren ervan overtuigd dat fossiele brandstoffen de belangrijkste energiebronnen zouden blijven. Er was kortom een gebrek aan visie.’

Fossiele brandstoffen hebben volgens u hun langste tijd gehad?
‘Zeker. Nederland stapt nu over van olie naar gas, maar gas rendeert niet meer. De hype van schaliegas is op z’n retour omdat het winnen ervan op veel weerstand stuit en het minder oplevert dan verwacht. Binnen tien jaar zijn we klaar met gas, is mijn inschatting. In plaats daarvan ontstaat een bio-economie, waarbij energie en grondstoffen worden gewonnen uit biomassa. Nu in Nederland het quotum voor suikerbieten is losgelaten, zijn er diverse bedrijven opgestaan die grote hoeveelheden suikerbieten gaan telen voor de productie van grondstoffen. Er kunnen bouwmaterialen van worden gemaakt, sieraden, verf, medicijnen, noem maar op. Met algen kan dat evengoed. Suikerbieten en algen zijn het nieuwe goud dat we in handen hebben. Dat betekent dat de Nederlandse boeren in plaats van voedselleveranciers grondstoffenproducenten worden. Dat is een ontwikkeling die je ziet aankomen.’

Welke vorm van duurzame energie groeit op dit moment het hardst?
‘Als we kijken naar een termijn van tien tot vijftien jaar, dan is dat zonne-energie, gevolgd door biomassa. Daar waar de Botlek nu wordt gedomineerd door olieterminals, zullen daar over vijftien jaar biomassaterminals staan. Als we naar de kortere termijn kijken, zo’n vijf jaar, dan zien we vooral een forse toename van gebruik van windenergie. Maar daar heeft Nederland te lang mee gewacht. Bedrijven moesten soms tien jaar wachten op een vergunning om windmolens te mogen bouwen. Nu worden massaal windmolenparken gebouwd, maar dat is niet slim. De technologie is nog niet uitontwikkeld. Molens die nu worden gebouwd, zijn binnen tien jaar achterhaald. Die kun je dan ook beter gefaseerd introduceren.’

Waar zou u het geld dat nu in windenergie wordt gestoken dan bij voorkeur in investeren?
‘In het binnen tien tot twaalf jaar loskoppelen van alle huizen en gebouwen van aardgas. Nederland moet gasloos worden en de woningvoorraad energieneutraal. We moeten ook niet meer investeren in gas. In plaats daarvan moet de overheid geld steken in bijvoorbeeld warmtekoudeopslag. Zo ontwikkelt de provincie Zuid-Holland momenteel een zogenaamde warmterotonde. Hiermee wordt restwarmte uit de Rotterdamse haven via warmteleidingen in de vorm van een honderd kilometer lange rotonde langs Leiden en Delft geleid. Volgens de nieuwste inzichten van mijn vakgebied is de combinatie van het gebruik van restwarmte, aangevuld met andere duurzame energiebronnen, een hele sterke. Als we dat toepassen op de zeven miljoen woningen in Nederland, dan worden er grote stappen gezet. Het is bovendien een enorme markt. Ik zou het wel weten.’

Met welke ontwikkelingen moeten we nog meer rekening houden?
‘Energie gaat binnen enkele jaren vooral over data. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de Tesla’s en Google’s van deze wereld zich op deze markt storten. In plaats van het opwekken van energie is het bestaansrecht van energiemaatschappijen straks het zo goedkoop en zo slim mogelijk leveren van energie aan de klant. Dat vraagt om maatwerk en dat is alleen mogelijk als er voldoende data beschikbaar zijn over het energieverbruik bij klanten. Daarnaast zullen energiebedrijven volop mensen in dienst moeten hebben om die data te analyseren en toe te passen. Eenzelfde ontwikkeling zie ik overigens in de bouwwereld en gezondheidszorg plaatsvinden. Bouwbedrijven denken dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar binnen tien jaar kan iedereen met een 3D-printer bouwen wat hij wil. Dat primaire proces wordt straks door de klant zelf gedaan. Aan bouwondernemingen de uitdaging om zichzelf opnieuw uit te vinden en de klant te faciliteren bij het voldoen aan zijn wensen. Ook hier draait het straks vooral om het hebben van de juiste data.’

Als we al dit soort ontwikkelingen al lang hebben kunnen zien aankomen, waarom duurt het dan zo lang voordat er daadwerkelijk een kanteling plaatsvindt?
‘Omdat mensen zich bij voorkeur vastklampen aan oude ideeën en oude modellen. Het grootste deel van de bevolking wil het liefst helemaal niet veranderen. Mijn moeder is daar een goed voorbeeld van. Als ik tegen haar zeg dat haar gaskachel binnen nu en tien jaar achterhaald is, verklaart ze me voor gek. Zij is een typische late adopter. Daarnaast heb je de voorlopers. Dat zijn er in Nederland zo’n 250.000. Dan is er een groep van ongeveer een miljoen mensen die wel wil veranderen, maar er eerst zeker van wil zijn dat het niet duurder wordt. En tot slot is er een groep van zo’n zes tot zeven miljoen mensen die afwacht tot de buren zijn overgestapt op – in dit geval – duurzame energie. Als het hen goed bevalt, willen zij ook.’

Hoeveel Nederlanders zijn inmiddels geïnteresseerd in duurzame energie?
‘Dat is de groep van 250.000 voorlopers. De volgende stap is de groep van één miljoen en die wordt vanzelf gevolgd door de rest van Nederland. We staan kortom aan de vooravond van een enorme vraag naar duurzame energie.’

Wat draagt het Energieakkoord voor Nederland bij aan deze ontwikkeling?
‘Die bijdrage is zeer beperkt. Hierin staat genoemd dat een aantal kolencentrales zal sluiten, maar die centrales moesten toch al weg. En er wordt gesproken over meer windmolens op zee. Wat ik mis, zijn maatregelen om energie te besparen. Dat is stap één. Zo ben ik betrokken bij projecten van woningcorporaties in een aantal grote gemeentes van Nederland, om de slechtste huizen van mensen met de laagste inkomens klimaatneutraal te maken. Daarmee kun je het meeste rendement behalen. We doen dat door de huizen beter te isoleren, waardoor je al tachtig procent van de vraag naar energie kunt terugdringen. De overige twintig procent wekken we vervolgens op met duurzame energie in de vorm van zonnepanelen, windmolens of warmtepompen. In feite is dat een piece of cake. Het levert quick wins op.’

In 2016 wordt het Energieakkoord geëvalueerd. Wat gaat daar volgens u uitkomen?
‘Er zal worden geconstateerd dat het akkoord een goede opmaat is geweest naar meer inzet van duurzame energie, maar daar moeten nog twee scheppen bovenop. Er is namelijk te weinig aandacht geweest voor energiebesparing. En als we ons realiseren dat er jaarlijks in Nederland twintig procent aan energie nodeloos weglekt, dan valt er nog heel wat te winnen. Neem de Rotterdamse haven alleen al. Daar verdwijnt jaarlijks 2,5 gigawatt aan energie in het niets. Daar wordt jaarlijks kortom de energie van drie à vier werkende kolencentrales verspild. Dat kan veel zuiniger Laten we eerst al onze achterdeuren sluiten voordat we aan de voorkant nieuwe initiatieven gaan ontwikkelen, zo luidt dan ook mijn advies. Energiebesparing wordt de komende jaren kortom een topprioriteit. Daarna kunnen we inzetten op groene grondstoffen. Verder mis ik vooral een ‘plan b’ in het akkoord. Er staat niets genoemd over het feit dat we straks zonder gas zitten en welke weg we dan zouden moeten bewandelen. Ik vind dat een ernstige omissie.’

In uw boek Verandering van tijdperk: Nederland kantelt beschrijft u hoe Nederland aan de vooravond staat van grote veranderingen, waaronder de overstap naar duurzame energie. De vraag is: hoe krijgen we de rest van de wereld aan het kantelen?
‘Door de uitdagingen waar we voor staan, zoals de noodzaak van duurzame energie, economisch te framen. Ontwikkelingslanden voelen zich benadeeld en stellen dat elke maatregel die de ontwikkelde landen nemen om minder fossiele brandstoffen te gebruiken, schadelijk is voor hun economie. Aan ons de uitdaging om uit te leggen dat duurzaamheid ook voor hen financiële voordelen kan bieden. Dat is de enige manier. China heeft dat inmiddels door. Het land heeft besloten om de huidige generatie nog te voorzien van energie middels fossiele brandstoffen, maar voor de toekomstige generaties zet het land in op duurzame energie. En dus wordt er nagenoeg wekelijks een nieuwe kolencentrale geopend, terwijl er tegelijkertijd zonnepanelen en windparken worden gebouwd. Eind 2018 zal China naar schatting een geïnstalleerd zonnevermogen hebben van ruim honderd gigawatt. Daarmee bezit het land dan twintig procent van de mondiale hoeveelheid zonne-installaties. Ter vergelijk: Nederland doorbrak afgelopen zomer de grens van één gigawatt zonne-energie.’

Wat moet het Nederlandse bedrijfsleven doen om de door u genoemde kantelingen aan te kunnen?
‘Bedrijven moeten de ogen openen en inzien dat Nederland inderdaad aan de vooravond staat van grote veranderingen. Vervolgens moeten ze slimme oplossingen en nieuwe verdienmodellen bedenken. Maar bovenal moeten ze keuzes durven maken. Philips is daar een voorbeeld van, door te stellen dat het voortaan een zorgbedrijf is en niet langer een lampenfabrikant. DSM is nog zo’n voorbeeld van een bedrijf dat durft te veranderen en dat keuzes durft te maken. Van petrochemie stapte het al eerder over naar fijnchemie, om nu weer een stap te zetten naar biochemie. Op die manier blijft het bedrijf de concurrentie voortdurend voor. Driekwart van de bedrijven is echter reactief. En die gaan het de komende jaren onherroepelijk moeilijk krijgen. Wie niet transformeert, bestaat niet lang meer en gaat eraan.’

Peter Smink is ceo en cfo van Nuon.

Dit interview is gepubliceerd in de special 'Duurzame traditie' in samenwerking met Nuon, in Management Scope 04 2015.

facebook