Activisme is oké

Activisme is oké
Het fenomeen aandeelhoudersactivisme hoort bij het huidige beursklimaat: stijgende koersen en lage rente. Na een periode van algemeen beursherstel gaan actieve beleggers – onder die vriendelijke benaming vallen ook hedgefondsen – op zoek naar andere mogelijkheden om rendement te maken.

Dan komen bedrijven in beeld die beter zouden kunnen presteren of conglomeraten waarvan de som der delen meer waard is dan de beurswaardering. Voor de actieve belegger (of het hedgefonds) is dat een moeilijkere exercitie dan het simpelweg kopen van een ondergewaardeerd aandeel.

Je moet namelijk druk op een onderneming uitoefenen om te zorgen dat stappen worden genomen om het rendement te verbeteren, of om de onderwaardering van het conglomeraat aan te pakken. Daar komt aandeelhoudersactivisme om de hoek. Dat aandeelhoudersactivisme in deze vorm een bull market-verschijnsel is, kan aan de individuele gevallen worden afgelopen.
De brief van TCI aan ABN AMRO was van 2007. De aanvallen op Stork en ASMI dateren van 2006 en 2008. Daarna was het even stil. Recentelijk kwam DSM in beeld, omdat belegger Daniel Loeb van Third Point van mening is dat het bedrijf in opgesplitste vorm meer waard is. Vermakelijk ook dat het bij DSM gebeurt, dat ooit met het malle idee kwam van een loyaliteitsdividend ofwel een handelsboete. Dankzij DSM is de discussie over aandeelhoudersactivisme weer terug van weggeweest.

Van de hand van Corné van Zeijl las ik vervolgens een aantal tips over hoe je je als bestuur tegen zo’n aanval moet verdedigen. Die tips waren best genuanceerd, maar ik vroeg me af: verdedigen? Waarom verdedigen? De basis van de beursnotering is dat het kapitaal van de onderneming open is en dat beleggers die dat willen de aandelen kunnen kopen. De Engelse term going public maakt het duidelijk: de onderneming stelt zich open voor het publiek. Dat betekent dat iedereen aandeelhouder kan worden. De concurrent, de buurman van de ceo en de president van Rusland. Je mag er alles van vinden, maar dan bij voorkeur buiten werktijd. Alleen als het aandeelhouderschap schadelijk is voor de ontwikkeling van het bedrijf mag je er actief iets van vinden en iets aan doen. Het is de prijs van beursnotering en de prijs van de (permanente) toegang tot risicodragend kapitaal. Dat betekent ook dat legitieme vragen van aandeelhouders over prestaties en waardecreatie moeten worden beantwoord, ongeacht de sympathie voor de betreffende aandeelhouder.

Nu hebben hedgefondsen geen geweldige naam. Ze hebben de reputatie de struikrovers van de beurs te zijn. Met veel leedvermaak werd onlangs beschreven dat TCI-baas Christopher Hohn 425 miljoen euro moet betalen aan zijn ex-vrouw. De dief wordt zelf bestolen! Bestuurders van beursfondsen zijn goed, hedgefondsen zijn fout. Dat maakt de wereld weer fijn overzichtelijk. Maar wat als de activistische belegger niet in het kostuum van de struikrover past, maar een succesvolle Hollands glorie-onderneming betreft? Of wat als het gaat om een gerenommeerde investeringsmaatschappij met een focus op de lange termijn? Bodemonderzoeker Fugro wordt belaagd door Boskalis en HAL.
Fundamenteel zou het niet moeten uitmaken. Hedgefonds of HAL, de ondernemingsleiding in kwestie zal zich gewoon moeten verantwoorden. Als de prestaties achterblijven bij de concurrentie, dan is het goed dat dit aan de orde wordt gesteld en dat er druk op het management staat om die underperformance aan te pakken. Ook als de som der delen veel meer waard is dan de beurswaardering, dan moet de bedrijfsleiding onderbouwen waarom het conglomeraat meerwaarde biedt en dat ook bewijzen. Dé verdediging tegen activistische aandeelhouders is dus niet het inroepen van een beschermingswal, maar een concreet actieplan hoe het bedrijf zijn performance gaat verbeteren.

facebook