Annemarie van Doorn en Elisabeth Post: ‘Regie nodig bij verduurzaming’
21-11-2023 | Interviewer: Frank Meens | Auteur: Ellis Bloembergen | Beeld: Ton Zonneveld
Megagrote ‘blokkendozen’ – ofwel distributiecentra – die langs de snelweg als paddenstoelen uit de grond schieten. Die trend leidt tot veel maatschappelijke kritiek. ‘Bouw ze ondergronds en creëer daarboven woningen. Dat is niet alleen een oplossing voor het woningtekort, maar draagt ook bij aan de energietransitie. Door wonen en werken te combineren neemt de mobiliteit af en kunnen bedrijven en huishoudens onderling energie uitwisselen.’ Het idee komt ter sprake tijdens een gesprek tussen Elisabeth Post, bestuursvoorzitter van branchevereniging Transport en Logistiek Nederland (TLN), en Annemarie van Doorn, directeur van Dutch Green Building Council (DGBC). Beide vrouwen maken zich er, elk in hun eigen sector, hard voor om ondernemers aan te sporen tot verduurzaming. Van Doorn was 15 jaar geleden medeoprichter van Dutch Green Building Council, de stichting die de gebouwde omgeving wil verduurzamen. DGBC speelt inmiddels een cruciale rol in de wereld van duurzaam bouwen en ontwikkelde bijvoorbeeld het BREEAM-certificeringssysteem, dat meet en waardeert hoe groen gebouwen zijn. DGBC is ook kartrekker van het Deltaplan Duurzame Renovatie, een programma dat winkels, kantoren, ziekenhuizen en logistieke centra al in 2040 ‘Paris Proof’ wil maken. In dat jaar moet de CO2-uitstoot nihil zijn. Reeds honderd partijen committeerden zich aan het programma.
Terwijl Van Doorn de wind in de rug heeft – dankzij de hogere energieprijzen loont het immers om te verduurzamen – heeft Elisabeth Post meer overredingskracht nodig om transport- en logistieke ondernemers duurzamere keuzes te kunnen laten maken. De wil is er, maar de netcongestie stelt de sector voor grote uitdagingen. ‘Ondernemers zitten soms echt met de handen in het haar’, vertelt Post. ‘Ze schaffen soms een dieselaggregaat aan om vrachtwagens te kunnen elektrificeren.’ Over de netcongestie, de energieschaarste en het toekomstperspectief praten Post en Van Doorn met Frank Meens, hoofd commercial operations bij Vattenfall.
Door de oorlog in Oekraïne stegen de energieprijzen vorig jaar fors. Welke impact had dat op uw sector?
Post: ‘Toen Europa eind mei besloot olie uit Rusland te boycotten, leidde dat in de transportsector tot grote zorgen. Normaal gesproken wordt ongeveer de helft van de Russische olie gebruikt voor het maken van diesel. De sector vreesde torenhoge prijzen. Veel van onze leden hebben een brandstofclausule waardoor ze de prijsstijgingen konden doorberekenen aan afnemers. Maar sommigen hadden die niet. Ook was er angst voor een dieseltekort. We klopten meteen aan bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat om te praten over een dieseldistributieplan, mochten er nijpende tekorten ontstaan.
Door de oorlog in Oekraïne werd daarnaast LNG heel duur. Dat leidde tot schrijnende situaties voor het handjevol ondernemers dat al had geïnvesteerd in vrachtwagens op LNG. Omdat zij geen brandstofclausule hebben, kwamen zij in grote problemen. Ze moesten hun vrachtwagens soms aan de kant zetten. Als branchevereniging hebben we stevig gelobbyd om voor hen een compensatieregeling voor elkaar te krijgen. Dat dat niet lukte, is erg zuur. Deze ondernemers staken hun nek uit door te verduurzamen. Ik ben bang dat deze koplopers voortaan de laatste in het peloton zullen zijn bij een volgend duurzaamheidsinitiatief. Voor ondernemers in de logistieke sector stegen de energieprijzen pas later in 2022.’
Van Doorn: ‘Door de hogere energieprijzen werd ons werk een stuk makkelijker. Terwijl we ons al 15 jaar lang inspannen om ondernemers aan te zetten tot het verduurzamen van gebouwen, hadden we door de energiecrisis minder overredingskracht nodig. Duurzame maatregelen leverden geld op. Maar we zijn er nog lang niet. Tegelijkertijd blijven we ons hard maken voor de sociale component; we moeten verduurzaming voor iedereen mogelijk maken, niet alleen voor mensen met een grotere portemonnee. De energietransitie creëert nu nog grote ongelijkheid. Het is een uitdaging om ook mensen in de sociale woningbouw mee te nemen. Soms moeten mensen die misschien al 20 jaar ergens wonen, verhuizen omdat ze de huur niet meer kunnen betalen na een verduurzamingstraject. Dat vind ik verdrietig en onrechtvaardig. Ik denk daarnaast dat de overheid, maar ook energieleveranciers, nog veel meer kunnen wijzen op betaalbare maatregelen om te verduurzamen – denk aan ledverlichting. Vaak is het beeld dat duurzaam ook altijd duur is.’
Om consumenten en bedrijven te compenseren voor de hoge prijzen, voerde de overheid diverse maatregelen in. Welke impact hadden die maatregelen op uw sector?
Post: ‘Voor ondernemers die een brandstofclausule hebben, leverde verlaging van de accijns niets op. In die clausule wordt immers bepaald dat zowel de prijsstijging als de prijsdaling wordt doorberekend aan de opdrachtgever, dus de verlader. Maar er was wel een ander effect. Door de sterk hogere energieprijzen ontstond een nieuwe trend in de logistieke sector. Koelhuizen voerden energieclausules in. Zij rekenden, voor zover dat uiteraard kon, de stijgende energieprijzen door aan afnemers. Dat was eerder niet zo.’
Hoe duurzaam zijn ondernemers in uw sector? Wat is ervoor nodig om de sector verder te verduurzamen?
Post: ‘Ondernemers zijn behoorlijk bezig met verduurzaming. Grote bedrijven zijn er zeker mee bezig. Voor het middensegment en de kleinere bedrijven is het lastiger. Een vrachtwagen kost een ton, terwijl een elektrische vrachtwagen inclusief laadinfrastructuur 3,5 ton kost. Als je buurman nog diesel blijft rijden, terwijl jij de keuze maakt om nu te elektrificeren omdat je actief bent in de binnensteden, ben je zonder subsidie al drie keer zoveel kwijt alleen al aan afschrijving. Wat daarbij niet helpt, is de netcongestie. Om een voorbeeld te geven: onlangs was ik bij een ondernemer met 400 vrachtwagens. Ik vroeg hem naar zijn duurzaamheidsplannen. Daarop vertelde hij dat hij over twee jaar een grotere aansluiting zou krijgen, maar dat het nog niet zeker is of hier dan ook elektriciteit uit komt. In de tussentijd is de ondernemer van plan om zonnepanelen op het dak te leggen. Door de beperkte oppervlakte van zijn pand kan hij hiermee slechts acht vrachtwagens laden. Zo blijven er 392 vrachtwagens over die hij niet kan verduurzamen.
Wat daarbij frustrerend is: zo’n 80 kilometer verderop heeft een grote logistieke dienstverlener wel voldoende plek. Deze ondernemer zou zijn dak ook het liefst vol leggen met zonnepanelen. Maar dat doet hij niet omdat hij niet aan het net mag terugleveren. In plaats daarvan heeft hij enkel zonnepanelen geplaatst waarmee hij genoeg elektriciteit voor zijn eigen bedrijf heeft. Hij heeft nog geïnformeerd of hij een accu mocht neerzetten zodat hij naastgelegen bedrijven of huishoudens zou kunnen voorzien van duurzaam opgewekte elektriciteit, maar ook daar zit de wet- en regelgeving in de weg. En daarmee hielden zijn duurzaamheidsinspanningen op. Ik zie dit soort voorbeelden als een gemiste kans. Het is ongelooflijk belangrijk dat er een partij is die de regierol pakt. Hoe zorgen we ervoor dat ondernemers die een overschot aan duurzame energie hebben, deze kunnen en mogen leveren aan ondernemers of consumenten die dat nodig hebben?’
Van Doorn: ‘Ik mocht enkele weken geleden een sessie leiden met als thema netcongestie. Dat was op het Science Park in Eindhoven. Daar begreep ik dat er al zo’n 400 kleine bedrijven vertrokken zijn richting Duitsland en België omdat ze geen aansluiting op het elektriciteitsnet kregen en zo niet in hun energiebehoefte kunnen voorzien. Ik ben het met Elisabeth eens: de regierol is heel belangrijk. Vooral op lokaal niveau zou dat waardevol zijn. De duurzame ambities op een bedrijventerrein kunnen veel meer aan elkaar geknoopt worden.’
Als energieleverancier zien we de frustraties van ondernemers over netcongestie. Veel klanten komen daardoor in de problemen. Het is belangrijk dat netbeheerders doorpakken op uitbreiding van de capaciteit in het net. Het elektriciteitsnet is op sommige plekken en momenten weliswaar vol, maar er zouden, los van capaciteit en uitbreiding, ook mogelijkheden moeten zijn om beter om te gaan met de beschikbare capaciteit. Dat vraagt echter om een regierol, die ontbreekt nog. In de markt zien we dat bedrijven creatieve oplossingen bedenken om te verduurzamen. Welke voorbeelden kennen jullie uit de sector?
Post: ‘Een groot aantal ondernemers in onze sector is wettelijk verplicht om tussen 2025 en 2030 al de omslag te maken. Vanaf 2025 mogen transportbedrijven in zo’n 40 steden alleen nog maar de stad in met zero-emissie-voertuigen. Je kunt weliswaar eenmalige ontheffingen krijgen, maar dat kost telkens veel geld. Veel ondernemers worstelen daar enorm mee. Hun dilemma: als ze een elektrische vrachtwagen kopen, kunnen ze die niet altijd laden. Tegelijkertijd komen ze zonder elektrisch transport überhaupt de stad niet meer in. Ik wil absoluut niet pleiten voor uitstel, omdat je daarmee ondernemers benadeelt die de omslag al wel maakten en reeds investeringen deden. Toch zie je dat sommige steden terugkrabbelen. Ik vind dat onverstandig. Tijdens de wedstrijd moet je niet de doelpalen verzetten. Het leidt ertoe dat ondernemers die al aan het elektrificeren zijn, het vertrouwen in de overheid verliezen. Overigens constateer ik dat ondernemers soms ook noodgrepen uithalen. Dan schaffen ze bijvoorbeeld een dieselaggregaat aan om hun elektrische vrachtwagens op te laden. Dat is natuurlijk het laatste dat we willen.’
Van Doorn: ‘We geloven als DGBC sterk in een lokale aanpak. We zoeken steeds meer bedrijventerreinen op om met ondernemers te praten over mogelijkheden tot verduurzaming – hoe ze hun gebouwen kunnen vergroenen. Daarbij betrekken we ook InvestNL, het publieke investeringsfonds dat kansrijke innovaties van ondernemers financiert. Lokale bedrijven kunnen nog veel beter samenwerken. Alleen moet dat wel geregisseerd en gefaciliteerd worden. Ik ben van mening dat we niet moeten wachten tot de overheid een regierol pakt, de lokale markt moet het regelen. Met een stevige ambitie en de wil om buiten de lijntjes te denken, kunnen we stappen zetten.’
Wat zou het buiten de lijntjes denken de samenleving kunnen opleveren?
Van Doorn: ‘We zouden de woon-, werk- en recreatieve functies veel meer kunnen samenvoegen in de stedelijke omgeving. Ik ken plannen waarbij een distributiecentrum ondergronds wordt gebouwd, met daarboven woningen en een park. Dat vond ik heel verrassend. We zijn er nu erg aan gewend dat gebieden en zelfs gebouwen slechts één functie hebben. Maar waarom? We hadden lange tijd de luxe om woningen te bouwen op plekken waar we niet werkten. Die luxe kunnen we ons nu niet meer permitteren. We moeten terug naar de jaren ’60 en ’70, toen mensen veel dichter bij hun werk woonden. Dat dringt niet alleen het woningtekort terug, maar versnelt ook de energietransitie. Bedrijven en huishoudens kunnen vraag en aanbod van energie op elkaar afstemmen.’
Post: ‘Ik ken de plannen voor de bouw van ondergrondse distributiecentra ook. Ze zijn gelanceerd als alternatief voor het logistieke vastgoed langs de snelweg. Voorwaarde is dat bewoners geen last hebben van de aan- en afrijdende vrachtwagens. Zo zouden transportvervoerders er slechts aan één kant in moeten rijden, de achteruitbewegingen moeten ze binnenshuis maken. Ik ben het ermee eens dat we veel slimmer moeten gaan bouwen. In Nederland hebben we 53 procent van de beschikbare ruimte nodig voor landbouw, 34 procent is water, de overige 13 procent aan grond blijft over voor wonen, werken en recreëren. We hebben een Deltaplan nodig waarin alle sectoren van de economie worden betrokken om na te denken hoe we de ruimte beter kunnen inrichten. Ik ben wel cynisch in hoeverre het lokaal afstemmen van de energievraag en het -aanbod genoeg is voor onze totale energiebehoefte. Dat is een houtje-touwtje-oplossing. Het helpt misschien om lokaal de hoogste nood weg te nemen, maar daarmee los je de grootste knelpunten niet op. Niet alleen de transportsector loopt tegen netcongestie aan, dat geldt ook voor de industrie, logistieke centra en de woningmarkt. Het wachten is op netverzwaring en dat zal nog enkele jaren gaan duren.’
De conclusie is wellicht dat we in een transitiefase zitten. In veel sectoren bestaat de wil om te verduurzamen, alleen is het systeem er nog niet op berekend.
Post: ‘Het is een uitdagende periode. Ik ervaar dat we met zijn allen heel erg naar 2030 duwen. Het voelt alsof we over een drempel moeten, maar dat het daarna makkelijker zal gaan.’
Van Doorn: ‘Daarbij is het enorm belangrijk dat we onze ambitie blijven vasthouden. We mogen niet verslappen omdat sommige doelen nu moeilijk haalbaar lijken. Ik denk dat dat funest zou zijn.’
Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 10 2023.
Dit artikel is voor het laatst aangepast op 21-11-2023