De cfo als challenger en aanjager

De cfo als challenger en aanjager
Hoe neem je sustainability mee in de financiële sturing van een organisatie? Hoe ga je om met de spanningen tussen kortetermijnresultaten en langetermijndoelen en hoe snel kun je verduurzamen? Het zijn vragen waar iedere cfo mee te maken krijgt. De experts aan onze rondetafel laten hun licht schijnen over financiële sturing voor een duurzame toekomst. ‘Het bepalen van het tempo waarin je de stappen neemt, daar geeft de cfo richting aan.’

De belangrijkste ‘duurzame’ prestatie op haar cv? Claire Dumas, cfo van NIBC Bank, hoeft er niet lang over na te denken. ‘Ik heb er ooit voor gezorgd dat de vleeskroketten uit het restaurant van ABN AMRO Hypotheken in Amersfoort verdwenen,’ zegt ze met een lach. Mede dankzij haar – ‘en met hulp van RTL-weerman Reinier van den Berg, die een indrukwekkend verhaal heeft over hoe we er voorstaan met het klimaat en wat je zelf kunt bijdragen’ – werd het bedrijfsrestaurant vegetarisch. Ook de andere deelnemers aan de rondetafel hebben zich het duurzaamheidsthema eigen gemaakt. Hans Janssen van zuivelcoöperatie FrieslandCampina, in wiens kantoor het gesprek plaatsvindt: ‘Er zijn in mijn carrière zoveel nieuwe thema’s voorbijgekomen die er niet waren toen ik nog aan het studeren was. Dit is een heel interessante. Het maakt me juist extra enthousiast.’ Walter Bien van netwerkbedrijf Alliander: ‘Ik geloof erg in een uitspraak die ik eens las: wij zijn de eerste generatie die de gevolgen van de klimaatverandering merkt en de laatste generatie die er echt wat aan kan doen. Dat is voor mij een persoonlijke motivatie.’
Duurzaamheid is voor hen alle drie part of the job. Janssen: Sustainability is een integraal onderdeel van onze bedrijfsvoering. In alle business-beslissingen die we nemen, is duurzaamheid een driver.’ Bien: ‘Duurzaamheid zit bij ons midden in ons primaire proces. Eigenlijk leveren wij duurzaamheid, namelijk via de energietransitie.’ Dumas: ‘Wij financieren onze klanten en ook die zijn allemaal met duurzaamheid bezig, bijvoorbeeld door hun huizen of hun kantoren te verduurzamen.’ Onder leiding van Alexander Tamminga, partner bij strategisch adviesbureau Kearney, gaan de cfo’s hierover verder in gesprek.

In hoeverre is er bij u spanning tussen de duurzame investeringen voor de langere termijn en de targets op de korte termijn?
Dumas:
‘Die spanning is er zeker. Het zijn uiteindelijk allemaal dilemma’s. Het energielabel van je woning is daar een mooi voorbeeld van. Veel hypotheekverstrekkers bieden een korting op de hypotheek aan als je een A-label-woning hebt. Maar je kunt je afvragen of je hiermee op langere termijn de beste bijdrage levert aan de energietransitie. Misschien is het wel veel beter om te stimuleren G-label-huizen te verduurzamen naar C-label, door middel van een korting. Dat heeft uiteindelijk veel meer impact, maar financieel kan dat mogelijk minder aantrekkelijk zijn.’
Janssen: ‘Onze leden/melkveehouders willen allemaal verduurzamen. Zij realiseren zich ook dat het moet. Maar er moet een duurzaam verdienmodel zijn. Ze moeten wel kunnen overleven. Als bedrijf kunnen wij dat ondersteunen, bijvoorbeeld door extra vergoedingen te geven als ze duurzame investeringen doen. Gelukkig zijn onze grote industriële klanten, zoals Danone, Nestlé en Mars, ook allemaal met het thema bezig. Zij zijn ook in grote mate bereid om te betalen voor die duurzaamheidsinspanning.’
Bien: ‘De duurzaamheidsagenda brengt discussies op gang die in het verleden niet plaatsvonden. Een actueel voorbeeld is de stroomvoorziening aan de Waddeneilanden. Daar is veel energievraag en daar moet eigenlijk, als je er op een traditionele manier naar kijkt, een extra stroomkabel naartoe worden aangelegd. We zijn met de verschillende waddengemeenten en de provincie Friesland in gesprek gegaan over de impact op leefbaarheid, bereikbaarheid en ecologie. Op dit moment doen we gezamenlijk een aantal studies om te kijken welke mogelijkheden er zijn om te kunnen blijven voldoen aan de energievraag en ook oog te houden voor leefbaarheid, bereikbaarheid en ecologie.’

Maar dit proces kost vermoedelijk wel veel meer tijd, inspanning en moeilijke gesprekken...
Bien:
‘Dat klopt. Het gaat om grote belangen, met veel verschillende stakeholders, verschillende invalshoeken en verschillende meningen. Het begint ermee dat je de problematiek of de uitdaging voor iedereen inzichtelijk maakt. Dat je daar transparant over bent en dat je met alle betrokkenen het gesprek voert. Uiteindelijk krijg je dan ook een betere afweging.’
Janssen: ‘Daar zie ik een belangrijke rol voor de cfo: om inzichtelijk te krijgen welke dilemma’s er zijn. Om het transparant te maken. Die dilemma’s hebben we hier ook constant. Onze blikjes gecondenseerde melk bijvoorbeeld, die we met name in Azië en Afrika veel verkopen, zijn perfect recyclebaar. Dat is hartstikke mooi. Maar ze scoren heel slecht op het gebied van CO2-uitstoot. Want om ze te maken, is aluminium nodig. Als je de verpakking verandert, wordt je CO2-footprint lager, maar scoor je meteen ook slechter op recyclebaarheid. Dat soort afwegingen moet een cfo inzichtelijk zien te maken.’

Is het niet moeilijk om alle stakeholders tevreden te houden?
Bien:
‘Nou, álle stakeholders tevreden houden is ook een beetje veel gevraagd. Maar in ons geval zijn bijvoorbeeld provincies en gemeenten belangrijke klanten. En zij hebben duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Voor de uitvoering van de strategie zijn ook de aandeelhouders van belang. Daar zie ik brede steun. Bij consumenten ligt het soms wel anders. Voor consumenten blijft een juiste financiële prikkel wel van belang.’
Janssen: ‘Bij ons zijn er ook grote verschillen tussen de regio’s in de wereld. Stikstof lijkt bijvoorbeeld een typisch Nederlands probleem. Dat speelt niet of nauwelijks in Azië. Zelfs CO2-uitstoot is daar minder een probleem. In Azië en Afrika is recyclebaarheid van verpakkingen daarentegen weer een belangrijk onderwerp. Net als voedselzekerheid. Alle Aziatische en Afrikaanse landen willen zelf meer melk gaan produceren, om in de toekomst niet afhankelijk te zijn van andere landen. Maar de melk die daar geproduceerd wordt, heeft doorgaans een veel hogere footprint dan de melk uit Nederland. Ook dat is voor ons dus een dilemma.’

In hoeverre werkt u samen met uw keten?
Janssen:
‘Voor ons is de keten heel belangrijk. Het helpt dat de hele keten, mede door Europese regelgeving, transparant wordt gemaakt. Iedereen in onze keten heeft commitments afgegeven. We kunnen elkaar dus helpen en tegemoetkomen. Als wij cacao of suiker inkopen, zijn we ook verantwoordelijk voor de uitstoot van die bedrijven. Maar die bedrijven zijn zelf ook bezig met dit thema. De keten helpt elkaar dus.’
Dumas: ‘Wij werken veel samen als sector, mét onze concurrenten. Bijvoorbeeld op het gebied van de hypotheekverstrekkingsnormen. Zodat we bijvoorbeeld extra ruimte kunnen geven aan klanten die willen verduurzamen. Als sector wil je daar gelijk in optrekken om de transitie mogelijk te maken. Het zou gek zijn dat als een straat van het gas af gaat, de klant wel bij de ene hypotheekverstrekker terecht kan en niet bij de andere.
Maar feit blijft dat als je echt tempo wilt maken, je de overheid nodig hebt. Er komt bijvoorbeeld een verhuurverbod vanuit de overheid op woningen met de energielabels E, F en G vanaf 2030. Dat soort maatregelen helpt om te versnellen in verduurzaming.’
Bien: ‘Dit kan alleen maar samen mét de keten. We zijn daar enorm van afhankelijk. Je kan er ook heel veel mee bereiken. Voor ons is energiearmoede een belangrijk thema. We zagen dat door de stijgende energieprijzen er klanten in de problemen kwamen. Met de gemeente Amsterdam zijn we een project gestart om vroegtijdig in kaart te brengen waar betalingsproblemen waren. Daarmee hebben we voorkomen dat er consumenten in de schuldsanering terecht zouden komen.’

Nu moet uiteindelijk iemand de rekening van alle investeringen betalen...
Bien:
‘Als je naar meer verduurzaming gaat, dan zal dat vooralsnog tot hogere prijzen leiden. Daar moeten we eerlijk in zijn. En transparant. We kennen allemaal het begrip true pricing. Daar moeten we naartoe. Het kost geld, maar we krijgen er een mooiere planeet voor terug.’
Dumas: ‘De businesscase helpt daarbij. Toen de energieprijs omhoog ging, hebben we een onderzoek gedaan onder onze klanten. Daar kwam uit naar voren dat een groot deel van de klanten maatregelen getroffen had in verband met de hoge energieprijzen. Bijvoorbeeld door de woning beter te isoleren. Er waren maar weinig mensen die dat uit puur ideologische afwegingen deden.
Als je producten die slecht zijn voor het klimaat duurder maakt, kan dat dus helpen om klantgedrag te veranderen.’

Wat heeft u als cfo nodig van de overheid?
Bien:
‘Vooral duidelijkheid. Duidelijkheid en een consistent beleid. Wij maken businesscases voor de langere termijn. Als onderweg de uitgangspunten veranderen, heb je een groot probleem. Onduidelijkheid zorgt ook voor een afwachtende houding bij de betrokkenen, want zijn de regels van nu ook wel de regels van over een paar jaar? Het zorgt ervoor dat iedereen liever nog even afwacht. En afwachten is het laatste wat we nu kunnen gebruiken.’
Dumas: ‘Ik denk dat de overheid ook niet moet onderschatten welke rol ze speelt met belastingen en subsidies. Dat heeft grote gevolgen op gedrag en voor de markt. Als de subsidie op elektrische auto’s vervalt, daalt de vraag. Hetzelfde geldt voor zonnepanelen. Als de subsidieregeling keer op keer verandert, gaat iedereen afwachten.’
Janssen: ‘Ja, we hebben behoefte aan consistent overheidsbeleid. Liefst ook in Europees verband. Dat op het moment dat je een duurzaamheidsinvestering doet, die dan ook als duurzaam geclassificeerd moet blijven. Dat gebeurt tot nu toe niet altijd.’

Hoe je het ook wendt of keert, alle duurzame beslissingen hebben invloed op de winst- en verliesrekening van de organisatie. Hoe moet je dat als cfo managen?
Janssen:
‘De cfo speelt een belangrijke rol in het bepalen van het tempo van de verduurzaming. Als je te snel gaat, kun je het niet betalen. Want dan zit je met technologie die nog niet uitontwikkeld is. Als je te langzaam bent, mis je de boot. Dus het bepalen van het tempo waarin je de stappen neemt – dat is waar de cfo richting aan moet geven.’
Bien: ‘De cfo als chef tempo – dat is een mooie. We hebben een enorme opgave om zo snel mogelijk te verduurzamen, om onze klanten de energieoplossing te bieden die ze nodig hebben. En er zijn natuurlijk ook voorstellen die dat afremmen. De kunst voor de cfo is om juist initiatieven te zoeken die ons, in lijn met de strategie, verder brengen. Een cfo moet daar de lead nemen. De afgelopen tijd is veel energie gestopt in het inzichtelijk maken van de duurzaamheidsimpact. We hebben veel energie gestopt in het rapporteren. Ik zie nu meer de trend dat de cfo er echt op gaat sturen.’
Dumas: ‘Ik zie het als mijn rol als cfo om eerst de feiten te presenteren. Maar in de tweede plaats zie ik ook zeker een rol voor de cfo als challenger en als aanjager van de verduurzaming. Ik zie mezelf in deze fase niet als iemand die op de rem moet gaan staan.’
Janssen: ‘Enerzijds aanjagen, anderzijds afremmen. Dat is sowieso de rol van de cfo. Een cfo moet de hele keten overzien. Bij FrieslandCampina kijken we van grass to glass. Als je aan de glass-kant een extra verdienmodel kunt creëren, geeft je dat misschien ruimte om aan de achterkant, de grass-kant, een beweging te forceren.’

Nu had u vermoedelijk al best een volle agenda, ook met alle nieuwe wet- en regelgeving. Past het hele duurzaamheidsdossier nog wel in het takenpakket?
Bien:
‘Ik denk niet dat dit een keuze is. We kunnen ons simpelweg niet permitteren om te zeggen dat dat onderdeel er niet bij hoort. Het is ook een trend die al jarenlang aan de gang is. Waar vroeger aandeelhouderswaarde op nummer 1 stond, gaat het nu al jarenlang om de stakeholder value.’
Janssen: ‘Het is ook niet zo dat de cfo als enige sustainability predikt in een organisatie. Je trekt met elkaar op. Bij FrieslandCampina hebben we ook een chief sustainability officer in de board zitten. Samen bepaal je de koers. En je moet niet vergeten dat sustainability ook een stimulans is binnen de financiële discipline: mijn mensen worden er ook heel enthousiast van. Juist ook finance-mensen willen graag hieraan meewerken. Het is een nieuw veld.’
Dumas: ‘Ja, er is veel enthousiasme. Zeker ook bij jong talent. Er zit heel veel uitdaging in, zeker op het gebied van verslaglegging. Als financial ben je natuurlijk gewend om ge-audit te worden. Maar er komen nu allerlei thema’s en niet-financiële kpi’s bij, waar je dat niet gewend bent. Die moeten allemaal procesmatig goed beschreven worden. Een heel relevante en interessante klus.’

Is chief finance officer nog wel de juiste benaming voor de functie die u uitvoert?
Bien:
‘Tja, misschien is chief value officer een logischere benaming. Maar goed, of je nu cfo of cvo wordt genoemd – dat maakt niets uit. Het gaat om de inhoud. De functie is breder dan finance. Dat is iets onomkeerbaars.’
Dumas: ‘Uiteindelijk gaat het om de sustainable financial performance. En zo nieuw is dat ook weer niet. Er zijn al heel lang niet-financiële kpi’s waar een cfo mee te maken heeft zoals klanttevredenheid, medewerkerstevredenheid en ziekteverzuim, alleen er komen er nu heel veel meer bij.’
Janssen: ‘Je kunt niet meer “on-sustainable” zijn en toch goede financiële prestaties leveren. Het vloeit in elkaar over en dat gaat nooit meer veranderen. Het zit hem niet in de naam van de functie.’

Heeft u een advies voor uw collega-cfo’s?
Dumas:
‘Mijn tip is om altijd goed de why te blijven uitleggen, het waarom. Het gevaar van alle wet- en regelgeving is dat je alleen nog maar technocratisch bezig bent met rapporteren. We moeten blijven uitleggen waarom we iets doen, want juist dat kan mensen motiveren.’
Bien: ‘Maak het niet te complex en begin gewoon. Dat is denk ik mijn belangrijkste tip. Sommige dingen zijn klein en hebben toch impact. Wij hebben een groot areaal aan percelen waar onze elektriciteitsstations op staan. In het verleden lieten we dat standaard vier keer per jaar platmaaien. Nu doen we aan slingermaaien: steeds een stukje. Dat levert een enorme verbetering op voor de biodiversiteit en het is ook nog eens goedkoper. Een klein voorbeeld met relatief grote impact.’

Interview door Alexander Tamminga, partner bij strategisch advieskantoor Kearney. Gepubliceerd in Management Scope 06 2024.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 25-06-2024

facebook