Twee commissarissen in gesprek over de duurzaamheidsagenda

Twee commissarissen in gesprek over de duurzaamheidsagenda
‘Doe mee, stap in, heb de moed. Maak gebruik van elkaars kennis, zodat we samen stappen vooruit kunnen maken.’ Dat is de oproep van commissarissen Daniëlle Melis en Jaap Winter, beiden aangesloten bij Chapter Zero, het platform dat commissarissen die klimaatverandering willen tegengaan verenigt. ‘We hebben elkaar nodig om verder te komen.’

Hoe ga je als commissaris om met de gevolgen van klimaatverandering? Hoe zorg je ervoor dat de organisatie waar je de toezichthoudende rol vervult fit for the future is? Hoe zet je uitdagingen en doelen om in concrete acties en tegen welke dilemma’s loop je daarbij op? Commissarissen Daniëlle Melis (onder andere Triodos Bank) en Jaap Winter (onder andere Schiphol) hebben zich aangesloten bij de Nederlandse tak van Chapter Zero, het commissarissenplatform op het gebied van climate change. Wereldwijd zijn er zo’n 2.500 toezichthouders aangesloten, onder wie ook non-executives van grote Nederlandse ondernemingen. Gisella Eikelenboom, zelf commissaris van onder meer a.s.r. én voorzitter van Chapter Zero Nederland, gaat met Melis en Winter in gesprek over duurzaamheid en de rol die Chapter Zero op dat gebied kan vervullen. Winter: ‘Waar we tegenaan lopen is dat we elkaar nodig hebben om verder te komen. Dit kun je niet in je eentje voor elkaar krijgen.’ Melis: ‘Kennis ophalen kan op heel veel plekken, maar echte intervisie met een groep mensen die met dezelfde uitdagingen kampt, is veel lastiger. Dat kan bij Chapter Zero.’ 

Hoe belangrijk is het thema duurzaamheid voor u als commissaris?
Melis: ‘De duurzaamheidsagenda is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. We kunnen inmiddels allemaal vaststellen dat de planetary boundaries bereikt zijn of op zijn minst in zicht zijn. En dat heeft invloed op de toekomst van alle organisaties. Als je hier als organisatie niet nu mee aan de slag gaat, heb je straks een enorm probleem. Voor een raad van commissarissen is duurzaamheid dan ook een niet te onderschatten dossier. Je zult hier met elkaar over moeten spreken en dilemma’s moeten beslechten.’
Winter: ‘Wil je toekomstige generaties gelegenheid geven om een goed en gelukkig leven te hebben, dan zullen we aan de slag moeten. Wij hebben met onze generatie het klimaat heel erg onder druk gezet. Het is onze verantwoordelijkheid om te kijken hoe we die beweging kunnen keren. Het zijn juist de private ondernemingen die de meeste uitstoot veroorzaken. Wij zijn dan ook aan zet om een bijdrage te leveren aan de oplossingen. Het moet grotendeels in het private domein worden opgelost.’
Melis: ‘Wat mij positief stemt, is dat de generaties die na ons komen – zoals de generatie van mijn kinderen – een intrinsieke drive hebben om de wereld beter te maken. Ik voel veel positieve energie om te innoveren en te vernieuwen. Om gezamenlijk de schouders eronder te zetten.’
Winter: ‘Bij mij persoonlijk is het kwartje echt gevallen toen ik indringend werd aangesproken door een van mijn kinderen, een jaar of tien geleden. Hij zei: “Nou pa, jouw generatie heeft het goed voor ons verkloot. Ga je er nog wat aan doen? Of geloof je het wel en laat je het allemaal aan ons over?” Dat heeft bij mij wel iets aangewakkerd.’

U heeft dus beiden ook een persoonlijke drive. Hoe neemt u dat mee in uw rol als commissaris en waar loopt u dan tegenaan?
Winter: ‘De meeste organisaties waar je als commissaris betrokken bij kunt zijn, zijn op de een of andere manier de omslag aan het maken. Sommige organisaties gaan wat sneller dan andere. Maar waar we echt tegenaan lopen, is dat we elkaar nodig hebben om verder te komen. Het klimaatprobleem kun je als bedrijf niet in je eentje oplossen. Vaak is sprake van een ingewikkelde ketenproblematiek, een ecosysteem dat als geheel moet veranderen. Al heel snel heb je dan een reden gevonden om nu nog maar even niks te doen. Er is altijd een escape, een “ja, maar”. Ja, maar de anderen doen het ook nog niet. Ja, maar de technologie is er nog niet. Dat is allemaal waar, maar daarmee stellen we ook het begin van oplossingen uit. Als commissaris moet je proberen de discussie naar een volgend niveau te brengen.’
Melis: ‘Ik zie gelukkig al een hoop veranderen. Tot voor kort was duurzaamheid “onderdeel” van de strategie, nu ís de strategie duurzaam. Ik denk dat daar een opdracht ligt voor commissarissen: om duurzaamheid niet alleen te zien als een risico dat gemanaged moet worden, maar om het te zien als een kans en onderdeel van je proposities. Ik geloof er persoonlijk heel erg in dat met name de financiële sector een belangrijke rol te vervullen heeft in de grote transities waar we voor staan. Ik geloof in de veranderende kracht van geld.’

Zitten we voldoende op koers?
Melis: ‘Ieder bedrijf staat op een ander punt in de reis. Voor een financiële instelling als Triodos, waar duurzaamheid altijd de essentie van de propositie is geweest, is de horizon wellicht korter dan voor Schiphol dat in een verder verleden niet of nauwelijks bezig was met dit thema. Triodos is opgericht om een frontrunner-positie te hebben. Dat is een heel ander startpunt dan waar Schiphol vandaan komt.’
Winter: ‘Schiphol en de luchtvaart worden als “bruin” of zelfs “zwart” gezien. Maar juist bij organisaties met een negatieve klimaatimpact is een wereld te winnen, daar moet de grootste verandering plaatsvinden. Toen ik de gelegenheid kreeg om bij Schiphol commissaris te worden, heb ik dat aanvaard omdat dit een plek is waar je verschil kunt maken.’

U heeft ook te maken met de stakeholders en met maatschappelijke verwachtingen. We zien momenteel veel polarisatie, met bijvoorbeeld enerzijds klimaatactivisten en anderzijds klimaatontkenners. Hoe gaat u daar als commissaris mee om?
Winter: ‘Er is veel polarisatie rond bepaalde industrieën. De luchtvaart is er daar duidelijk één van. Volgens mij is de uitdaging voor het leiderschap in dit soort organisaties dat je die verschillende kanten echt begrijpt. Dat je echt hoort wat er speelt. En dat je luistert voordat je begint te zenden. Juist als er verschillende groepen fundamenteel tegenover elkaar staan, moet je goed uitleggen waarom je bepaalde beslissingen neemt. En het tweede dat we ons moeten realiseren, is dat dit geen kortetermijnexercitie is. Natuurlijk hadden we gisteren al moeten beginnen. En helaas zijn vandaag de zaken nog niet op orde. Maar het gaat uiteindelijk om het einddoel. Je moet een duidelijk transitiepad uitstippelen en alle stakeholders daarin mee proberen te nemen.’
Melis: ‘Duurzaamheid zou eigenlijk helemaal geen trade-off moeten zijn. Het is “en en”. Of je nu commissaris bent bij de groenste organisatie of je zit in de rvc van de zwartste industrie: de intentie zou moeten zijn dat je een fundamentele bijdrage levert aan de transitie. Dat vraagt om een helder kompas, een heel heldere, intrinsieke motivatie. En langs die lijn maak je misschien vanuit het perspectief van sommige organisaties een afweging die wat meer richting de activistische kant gaat. Terwijl je bij een ander misschien net een andere afweging maakt. Dit zijn lastige dilemma’s in een boardroom. Hoe je daarmee omgaat. Hoe je dat ordentelijk doet.’

Vindt u dat commissarissen een extra verantwoordelijkheid hebben om het duurzaamheidsdenken aan te wakkeren bij een rvb?
Melis: ‘Ik vind persoonlijk dat het primaat in eerste instantie moet liggen bij het dagelijks bestuur van de organisatie. Maar dat neemt niet weg dat je als commissaris een heel grote verantwoordelijkheid hebt, maar wel binnen de rol die je speelt. Wij kunnen het bestuur bijvoorbeeld challengen door de juiste vragen te stellen.’
Winter: ‘Ik denk dat commissarissen wel degelijk iets kunnen toevoegen. Je ziet bij veel ondernemingen dat bestuurders worden opgeslokt door de dagelijkse operationele uitdagingen. Het is voor hen soms heel lastig om echt vooruit te kijken. Het is dan de taak van een commissaris om aandacht te vragen voor het langetermijnperspectief. En verder zie ik het als taak van de commissaris om perspectieven van de buitenwereld naar binnen te trekken. Bestuurders zitten vaak in de eigen context. Een commissaris kan een spiegel voorhouden: is dit eigenlijk wel wat de samenleving vraagt? Juist op het gebied van duurzaamheid is dat belangrijk.’
Melis: ‘Een commissaris kan natuurlijk ook invloed uitoefenen via de werkgeversrol. Het is de taak van de rvc om het juiste team samen te stellen. Wij moeten ervoor zorgen dat we voldoende kennis en kunde op het gebied van duurzaamheid de board in halen. Ik zag in een onderzoek van Chapter Zero dat het met de kennis van de duurzaamheidsagenda in rvb’s matig is gesteld. Met werving en selectie kan een rvc daar een rol van betekenis spelen.’

Hoe zit het met het kennisniveau van de commissarissen zelf?
Melis: ‘Het is een illusie om te denken dat een rvc alwetend kan zijn, hoe goed die ook is samengesteld. Er komt daarbij zoveel nieuwe wet- en regelgeving op een commissaris af. Ik denk dat er nog veel winst te behalen is, met trainingen en intervisie, door kennis uit te wisselen met collega-commissarissen.’
Winter: ‘Commissarissen kunnen inderdaad niet alles weten. Op het gebied van duurzaamheid kunnen zij nog veel leren, zowel aan de bedreigingen- als aan de kansenkant. Chapter Zero kan daar zeker een rol in spelen. Ik zou het ook geen slecht idee vinden om gebruik te maken van het concept van een x-board, een extended board die een of meer leden heeft met een bepaalde expertise en die structureel meepraat over bepaalde specialistische thema’s. En dan heb ik het niet over een consultant of over iemand die advies geeft, maar iemand die structureel gedurende een traject van drie tot vijf jaar aanschuift. Dat vind ik een heel interessant model.’

Met al die uitdagingen die u noemt, wil Chapter Zero een ondersteunend netwerk bieden. Hoe helpt Chapter Zero daar tot nu toe bij? En welke kansen ziet u in de toekomst?
Melis: ‘Chapter Zero biedt een plek waar je elkaar tegenkomt en waar je aan de hand van kennis en onderzoek kunt spreken over de klimaatdoelen. Dat is een enorme toegevoegde waarde. Wat ik zelf ook heel goed vind van het werken met chapters, is dat je het op deze manier iets dichter bij de eigen belevingswereld haalt. Ik vind het ook prettig om en petit comité met elkaar te spreken. Door het klein te houden, in een intieme setting, krijg je de echte, open discussie met veel vertrouwelijkheid. Je kijkt in eerste instantie toch altijd even met wie je om de tafel zit. Kennis ophalen kan op heel veel plekken, maar echte intervisie met een groep mensen die met dezelfde uitdagingen kampt, is veel lastiger. Dat kan bij Chapter Zero.’
Winter: ‘Het helpt mij ook om dit onderwerp niet los te laten. Voor ieder van ons, in de context van onze eigen onderneming, zijn er allerlei redenen om even niet met duurzaamheid aan de slag te gaan of om besluiten uit te stellen. Door samen op te trekken, houd je elkaar scherp en kun je van anderen horen hoe zij met dilemma’s omgaan. Hoe zij het hebben opgelost. Het helpt om creatiever te zijn. Je hebt per definitie anderen nodig om stappen te zetten. We zullen meer moeten denken in netwerken en ecosysteem.’
Melis: ‘Wat ik ook goed vind van Chapter Zero, is de integrale aanpak. Er wordt niet gewezen naar een bepaalde sector die als eerste over de brug zou moeten komen. Nee, het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de BV Nederland. Het is ook prettig dat Chapter Zero voor en door commissarissen is.
Winter: ‘Ik zou een programmacommissie van commissarissen wel zien zitten, bestaande uit een groep van acht tot tien commissarissen die een aantal keer per jaar bij elkaar komen. En dat zij bepalen welke punten besproken gaan worden en in welke vorm. Dat zou ik betekenisvol vinden. En wat ik verder zou aanmoedigen, zijn bedrijfsbezoeken waarbij commissarissen van een bedrijf gelegenheid geven aan collega-commissarissen om een kijkje in de keuken te nemen, juist waar het gaat om duurzaamheidsuitdagingen. Verder is het denkbaar dat Chapter Zero uiteindelijk ook een soort lobby-achtige rol krijgt om naar beleidsmakers het perspectief van commissarissen op het gebied van duurzaamheid naar voren te brengen. Commissarissen spelen een belangrijke rol in de besluitvorming, maar ze zijn in continentaal Europa niet vertegenwoordigd door een overkoepelende organisatie. Dat is een gemis. En hoewel je daar spaarzaam mee moet zijn – het bedrijfsleven wordt in de eerste plaats vertegenwoordigd door haar bestuurders – zou het juist bij een thema van de lange termijn zoals duurzaamheid goed zijn dat het perspectief van commissarissen ook wordt gehoord. Chapter Zero zou die rol kunnen oppakken.’
Melis: ‘Ik zou het ook prettig vinden als Chapter Zero meer zou ingaan op het thema aansprakelijkheid. Onder bestuurders en commissarissen is aansprakelijkheid een belangrijk en relevant thema, zeker ook in relatie met duurzaamheid. Daar bestaat veel onzekerheid over.’

Wat zou uw oproep aan collega-commissarissen ten aanzien van Chapter Zero zijn?
Melis: ‘Mijn oproep zou kort en krachtig zijn: doe mee, stap in, heb de moed. Maak gebruik van elkaars kennis, zodat we samen stappen vooruit kunnen maken.’
Winter: ‘John F. Kennedy heeft dat een keer heel mooi gezegd in zijn man on the moon-speech in 1962, waarin hij aankondigde dat de Amerikanen nog dat decennium naar de maan zouden gaan. Wat hij daarna zei, is eigenlijk nog veel treffender: “we kiezen ervoor het te doen, niet omdat het makkelijk is, maar omdat het moeilijk is.” Juist omdat de lat zo hoog ligt, dwingt het ons het beste uit onszelf te halen. We moeten aan de slag. Als we de keuze maken om hiervoor verantwoordelijkheid te nemen, zullen we anders naar de problemen en obstakels voor oplossingen moeten kijken. We zullen andere afwegingen moeten maken met meer creativiteit en vasthoudendheid en met moed de uitdagingen moeten aangaan. En dat is dringend nodig. Eigenlijk is dit ons moonshot-moment.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 05 2024.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 21-05-2024

facebook