Director corporate affairs Heineken Nederland Zita Schellekens: 'Duurzaamheid moet dichterbij'

Director corporate affairs Heineken Nederland Zita Schellekens: 'Duurzaamheid moet dichterbij'
Bierbrouwer Heineken was al langer bezig met duurzaamheid, maar zet nu een volgende stap in dat proces. Zita Schellekens, director corporate affairs: ‘In de ogen van medewerkers ging duurzaamheid vooral over dingen waarover zij in hun dagelijks werk niks over te zeggen hebben. Het voelde te ver weg. Nu willen we duurzaam gedrag integreren met ieders werk.’

Tien jaar geleden voerde ze actie voor de mensenrechten en democratie in Birma. Geen Nederlandse bedrijven in of handel met Birma! Heineken was al in 1996 weggegaan uit dit land, vanwege de boycot van de westerse wereld als protest tegen de toenmalige militaire dictatuur. Vier jaar geleden was de politieke situatie verbeterd en besloot Heineken terug te keren en een grote brouwerij te bouwen in Myanmar (de naam die het land zelf gebruikt en die geen associaties meer oproept met de Engelsen die het land bij de kolonisatie in 1848 herdoopten in ‘Burma’, wat in de Nederlandse spelling ‘Birma’ werd). Zita Schellekens, inmiddels een paar jaar werkzaam bij Heineken, verhuisde mee naar Myanmar om mee te helpen de business daar op te zetten. ‘Daar koos ik heel bewust voor, vanuit de overtuiging dat je als bedrijf juist ook meerwaarde kunt creëren door te laten zien hoe het óók kan. Op een manier die beter is voor mens, maatschappij en milieu.’ Tijdens haar studie was Schellekens al politiek actief, voor de PvdA. Ze was ooit internationaal secretaris van de Jonge Socialisten en daarna politiek assistent van EZ-staatssecretaris en PvdA’er Frank Heemskerk. ‘Ik wilde de publieke zaak dienen, het politieke vak leren en mijn idealen verwezenlijken’, vertelde ze in een eerder interview met The Post Online. Maar ze wilde haar horizon verbreden en ook weten hoe het bedrijfsleven werkte, en daarom solliciteerde ze bij Heineken. Bij de bierbrouwer waren ze eerst wat huiverig voor het politieke activisme van Schellekens, maar de gedrevenheid van de jonge socialiste gaf toch de doorslag. 

Ze begon bij Heineken vlak nadat de bierproducent in 2010 was gestart met het Brewing a Better World-programma, waarmee het bedrijf zich doelstellingen met betrekking tot duurzaamheid oplegde. Veel van die doelen zijn inmiddels behaald. De bierbrouwer gebruikt structureel minder water om bier te produceren en heeft de CO2-uitstoot met tientallen procenten verminderd. Niet alleen door te investeren in zonnepanelen, windenergie en biogas voor het stoken van de brouwketels, maar ook door bijvoorbeeld minder energie te verbruiken in het productieproces, zuiniger tapinstallaties en koelingen in de horeca te gebruiken en de logistiek te verduurzamen. Medio december lanceerde Heineken Nederland een nieuwe duurzaamheidscampagne, onder het motto ‘in alles wat we doen, gaan we voor groen.’

Waarom deze nieuwe duurzaamheidscampagne?
‘We streven ernaar 100 procent circulair en dus ook klimaatneutraal te opereren. Dat heeft dus betrekking op alle medewerkers in de business. Deze campagne is dan ook met name intern gericht, bedoeld om het circulaire denken en doen verder aan te jagen. We roepen de medewerker op mee te denken en zelf met de afdeling en in overleg met zijn of haar manager te bepalen waar hij of zij het verschil wil gaan maken. We borduren voort op mooie resultaten, want met de campagne Brewing a better World hadden we intern al tientallen kpi’s geformuleerd, te implementeren per werkmaatschappij. Bijvoorbeeld op het gebied van CO2-neutraal werken, waterzuinig produceren en het duurzaam inkopen van grondstoffen als gerst en hop. Vervolgens hebben we intern de beleving van onze duurzaamheidsstrategie onderzocht: de meeste medewerkers vonden het duurzame streven van Heineken gelukkig wel heel belangrijk, maar tegelijk vonden ze onze aanpak vaak iets te technisch ingestoken.’

In welke zin?
‘Het ging in hun ogen vooral over grote investeringsprojecten van Heineken. Over windmolenparken, klimaatneutrale logistiek, et cetera. Heel belangrijk, maar daar hebben zij in hun dagelijks werk niks over te zeggen, dat voelde te ver weg. Het was iets om heel trots op te zijn, maar tegelijkertijd te weinig tastbaar. Iemand zei: “Als ik bierviltjes bestel, vraagt niemand mij of ik dat ook op een duurzame manier kan doen...” Met onze nieuwe campagne willen we ons duurzame gedrag veel meer naar de werkvloeren brengen, integreren met ieders eigen werk, en telkens de vraag stellen: kan het nóg duurzamer? Zo hebben we onze interior designers, die de cafés inrichten, getraind om dat zo duurzaam mogelijk te doen, van de lichtbakken tot de viltjes. En we hebben 24 medewerkers betiteld tot futuremakers, met de vraag of zij willen helpen met het verder inkleuren en realiseren van onze strategische doelen.’

Mooi, maar managers worden neem ik aan toch vooral afgerekend op verkoopcijfers en andere harde doelen. Wringt dat niet met duurzaam gedrag, wat al snel veel geld kost?
‘Soms wel. We zijn nu druk bezig om op festivals met bekers te komen die volledig recyclebaar zijn. Dat vergt een behoorlijke investering. Ook een systeem met statiegeld kost geld. Die additionele investering staat wel op de winst- en verliesrekening van de betreffende manager, dus die moet je dan wel van de noodzaak daarvan zien te overtuigen. Aan ons de taak om aan te geven dat zo’n investering in duurzaamheid op lange termijn wel degelijk rendeert. Niet alleen voor het milieu, ook voor ons. Overigens kun je met duurzaam gedrag wel degelijk veel geld besparen, denk aan een lager energieverbruik. Voor grote duurzaamheidsinvesteringen hebben we een intern purpose investment fund opgetuigd. Daar kan iedereen een aanvraag doen als ze zo’n duurzame investering willen doen. Zo willen we onze mensen tegemoet komen als ze voor dergelijke dilemma’s komen te staan, opdat ze het juiste doen en niet alleen gestuurd worden door wat de goedkoopste optie is. Wat betreft die accountability: we gaan onze mensen ook steeds meer afrekenen op het behalen van duurzame kpi’s.’

Nuons missie is klanten binnen één generatie fossielvrije energie te leveren. Is het Heinekens missie uit te groeien tot de groenste brouwer van Nederland?
‘Dat zou mooi zijn. Burgers vinden duurzaamheid steeds belangrijker. Dat kan soms omslaan overigens, zodra ze in de rol van consument kruipen. Als ze eenmaal voor het schap staan, zijn ze lang niet altijd bereid om meer te betalen voor een duurzaam of biologisch product. Toch zie je hier verbetering in komen, met name bij jonge consumenten. Ondertussen doen wij er van alles aan om verder te vergroenen. Zo werken we voor het vervoer van exportbier van Zoeterwoude naar de haven van Rotterdam samen met logistiek dienstverlener Nedcargo, om hybride schepen te laten varen. We stoken onze brouwketels in Den Bosch deels met biogas dat afkomstig is van rioolslib, en in onze brouwerij in Zoeterwoude komt 40 procent van de stroom van vier eigen windmolens. De volgende stap is om duurzaamheid ook meer op te nemen in onze marketingcommunicatie naar de consument, bijvoorbeeld op festivals.’

Werkt u daarbij vaak samen met ketenpartners en anderen?
‘Uiteraard. We werken zelfs vaak samen met concurrenten. We willen onze hele industrie verduurzamen, hoewel dat best hoogdravend klinkt, realiseer ik me. Dat lukt alleen als we samenwerken met partners, zoals toeleveranciers en supermarkten. Bij festivals, evenementen en braderieën eindigt het gros van de meeste bekers en verpakkingen nog steeds in de verbrandingsoven, dat moet echt anders. Een mooi voorbeeld van zo’n samenwerking die werkt, is het convenant Groene Cirkels dat Heineken in 2013 heeft opgezet met de Provincie Zuid-Holland en kennispartner Wageningen Environmental Research, en waar inmiddels naast veel bedrijven ook onderzoeksinstituut Naturalis Biodiversity Center en het Hoogheemraadschap Rijnland zijn aangesloten. We streven er samen naar om programma’s te realiseren rond de onderwerpen energie, water, grondstoffen, biodiversiteit, mobiliteit en leefomgeving. Steeds meer ondernemers en andere organisaties sluiten zich hierbij aan.’

U ging in 2014 mee met Heineken naar Myanmar en bleef daar zo’n drie jaar. Hoe kijkt u terug op die periode?
‘Ik heb in Myanmar met een handvol collega’s een werkmaatschappij van Heineken opgezet en een eigen afdeling corporate affairs. Het was een spannende en leerzame tijd. Het luistert heel nauw hoe je daar met alle belangengroepen zoals partners, toeleveranciers en de overheid omgaat. Ik heb er onder meer geleerd dat een al te directe manier van werken daar niet goed werkt.’

Kiest Heineken er voor om in dit soort ‘moeilijke’ landen een maatschappelijk verantwoorde rol op zich te nemen of wijkt u liever uit naar andere landen waar je mogelijk ook tegen een lagere kostprijs bier kunt produceren?
‘We investeren in en voor de lange termijn. Door in een land als Myanmar actief te zijn, belasting te betalen en banen te creëren, kun je als groot bedrijf wel degelijk het verschil maken, zeker op het gebied van duurzaamheid. Wij hadden in Myanmar bijvoorbeeld als eerste een fabriek met een afvalwaterzuiveringsinstallatie, waarmee we het water wat we gebruikten ook zorgvuldig reinigden en een lokale best practice werden, die de overheid kon benutten voor andere bedrijven, die we ook regelmatig op bezoek kregen om hierover te leren. Door ter plekke aanwezig te zijn, kunnen we meerwaarde creëren, het potentieel om te verduurzamen is echt enorm. Tegelijk is het gezien de politieke situatie ook ingewikkeld, daar moet je continu een open gesprek over voeren. Dat doen we onder meer met ngo’s en de Nederlandse overheid, zij worden immers met dezelfde dilemma’s geconfronteerd.’

Weggaan uit zo’n land is het makkelijkste dat je kunt doen, dan verandert er niets voor de lokale mensen.
‘Dat ben ik voor 100 procent met u eens. Alle organisaties, publiek en privaat, die in fragiele landen opereren worden continu geconfronteerd met dit soort dilemma’s, niet alleen in Myanmar, waar het rechtssysteem nog steeds in ontwikkeling is. De vraag is hoe je daarmee omgaat.’

Er is veel te doen over het Klimaatakkoord. Omarmt het bedrijfsleven de klimaattransitie in voldoende mate?
‘Inmiddels wel. Er zitten veel bedrijven aan tafel die een positieve bijdrage willen leveren. Dat was kort geleden nog wel anders. Ik herinner me van mijn tijd als politiek assistent van staatssecretaris Heemskerk, rond 2010, de heftige discussies met werkgeversorganisatie VNO-NCW over de invulling en noodzaak van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het bedrijfsleven zag daar toen nog niet veel heil in. Ik denk dat men nu aan de Klimaattafels flinke stappen zet, mede dankzij de inzet van de overheid. Wat me soms nog verbaast, is dat de klimaattransitie en de noodzaak tot verduurzaming vaak nog als politiek gevoelig thema’s worden gezien. Terwijl het ons allemaal raakt, nu en in de toekomst, en de politieke ideologie dus ver overstijgt. Wat me ook verbaast is, dat duurzaamheid nog geregeld wordt beschouwd als iets dat geld kost. Dat is flauwekul, het kan vaak de business dienen en op lange termijn veel geld schelen. Heineken bespaart de laatste jaren miljoenen door simpelweg minder energie te verbruiken. Maar vaak verzandt de discussie door de vraag wie de rekening zou moeten betalen.’

En wie zou dat dan moeten doen?
‘Op lange termijn betalen we met z’n allen de rekening voor de klimaattransitie. Burgers, bedrijven en de overheid. Maar het gekke is dat een onderwerp als de klimaatopwarming voor verreweg de meeste mensen helemaal niet voelt als een urgente dreiging. Terwijl het dat wel is! Diederik Samsom gebruikte laatst een goede metafoor: het is alsof we met z’n allen heel hard recht op een muur afrijden, maar er gemakshalve van uitgaan dat we op het laatste moment die muur nog kunnen ontwijken, het tij nog kunnen keren. Klimaatproblemen vallen uiteindelijk toch altijd mee? Denk aan het gat in de ozonlaag, waar we lang bang voor waren maar waar je nu niemand meer over hoort. Of zure regen. Dat sluipende gevoel vind ik heel gevaarlijk: als we denken dat we ons tóch wel redden, voelt niemand zich nog verantwoordelijk voor wat er gebeurt en zal niemand het voortouw nemen om verder te verduurzamen.’

Denkt u, om uw idealen te verwezenlijken, nog weleens aan een terugkeer naar de politiek?
‘Soms wel. Politiek zit in mijn bloed en is een van de meest effectieve manieren om grote veranderingen tot stand te brengen. Tegelijk denk ik dat bedrijven ook een enorm verschil kunnen en moeten maken op het gebied van verduurzaming. Ik vind het heel gaaf om dit nu binnen een multinational als Heineken te mogen doen. In wezen gaat het mij erom dat ik ergens aan kan bouwen en een positief verschil kan maken. Waar dat is, maakt mij minder uit. Als het maar lukt.’

Interview door Cindy Kroon. Kroon is VP customers & solutions Nederland & UK van Nuon / Vattenfall. Zij interviewt en schrijft voor Management Scope over energietransitie. Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 01 2019.

facebook