Dirk Bakker (Colliers International): 'Overal zijn verbeterpunten te vinden'
11-02-2020 | Interviewer: Frank Meens | Auteur: Angelo van Leemput | Beeld: Rogier Veldman
Natuurlijk is geld verdienen belangrijk, maar voor de samenleving de goede dingen doen is dat ook. Dat stelt ceo Dirk Bakker van Colliers Nederland, een van de grootste vastgoedadviseurs en -beheerders van Nederland. Hij is een radicale aanhanger van doen wat je zegt. ‘Wij moeten het goede voorbeeld geven,’ zegt hij stellig. ‘Als wij zelf niet in duurzaam vastgoed zitten, dan kunnen wij ook bedrijven niet goed adviseren over dit onderwerp.’ Vanuit zijn kantoor in de oude, volledig gerenoveerde Citroëngarage op het Stadionplein in Amsterdam – in de schaduw van het Olympisch Stadion – leidt hij zijn organisatie vastberaden en met een aanstekelijk enthousiasme. Hij wil plezier maken, hij wil de beste zijn. Verder houdt Bakker er wel van om her en der een beetje te prikken. Hij is niet wars van ongevraagd advies. Sterker nog, dat is waar zijn bedrijf in wil uitblinken: de klant verrassen met nieuwe inzichten.
In die voormalige Citroëngarage, tegenwoordig omgedoopt tot het wat internationalere The Garage, heeft Colliers sinds een jaar een kantoor dat helemaal state of the art is, op een plek waar het hot and happening is. Het is een kantoor waar iedereen volgens Bakker wel wil werken. Hij ontvangt er zijn gast: Frank Meens, hoofd commercial operations van energiebedrijf Vattenfall en vandaag interviewer namens Management Scope. Bakker: ‘We komen uit een pand in Buitenveldert. Dat kantoor was niet meer van deze tijd, had zelfs geen energielabel. Toen ik ruim twee jaar geleden bij Colliers aantrad als ceo was het eerste wat ik zei: weg hier! Je kunt je niet met duurzaamheid bezighouden vanuit een kantoor met een label dat niet eens op de kaart staat. Dan word je als vastgoedadviseur niet serieus genomen. Nu is aan alles gedacht. Het gebouw heeft een BREEAM In-Use-certificaat en we willen ook graag een WELL-certificaat behalen, een teken van een gezonde werkomgeving.’ De Colliers-topman wijst naar de kast in zijn kantoor: ‘Dat is een hergebruikte stellingkast uit het magazijn van de vroegere garage. Het metaal en hout zijn allebei opnieuw verzaagd. Mooi hè? We hebben geprobeerd zoveel mogelijk aan hergebruik te doen. Ik geloof in de circulaire economie.’
Heeft u die duurzame ambities ook vertaald in een doelstelling voor uw bedrijf?
‘Zeker. Colliers wil in 2030 compleet klimaatneutraal zijn. Dat is een heel duidelijk doel. Om dat te bereiken, zullen we ieder jaar vijf procent duurzamer moeten worden. Daarvoor moeten we flink aan de bak, maar dat is niet erg. We hebben daarom alles zo’n beetje in kaart gebracht, alles inzichtelijk gemaakt. Die analyse leverde meteen verrassende inzichten op. We kwamen er bijvoorbeeld achter dat ons koffiegebruik op het hoofdkantoor een grotere CO2-uitstoot veroorzaakte dan al onze vliegreizen bij elkaar opgeteld. Dat verwacht je toch niet? We hebben meteen maatregelen genomen en zijn overgestapt naar een leverancier die onze uitstoot compenseert. Zo kijken we heel breed in de organisatie, overal zijn verbeterpunten te vinden.’
U heeft tientallen jaren ervaring in de hotelwereld, u heeft lang in het buitenland gewerkt. Vanwaar de keuze om bij Colliers in Amsterdam te gaan werken?
‘Daar waren een paar redenen voor. Allereerst is Colliers een zeer ambitieus bedrijf. We zijn het snelst groeiende vastgoedbedrijf ter wereld en zeer ondernemend. We beslissen snel. Bovendien spraken de kernwaarden me aan: service, expertise, community, maar ook fun. Toen ik ruim twee jaar geleden ceo werd, heb ik de ambitie uitgesproken dat ik binnen drie jaar in de top-3 wilde staan in alle segmenten waarin we actief waren. Waarom? Omdat spelers in de top-3 altijd relevant zijn, en relevantie is belangrijk. Dat betekent dat er naar je geluisterd wordt en je invloed kunt uitoefenen. Dat Colliers een maatschappelijke rol kan spelen vind ik prettig.’
Hoe staat het met die ambitie?
‘We liggen op koers. Wat ik persoonlijk heel leuk vind, is dat we in Nederland een steeds belangrijkere rol spelen in het publieke debat. Onze publicaties over ontwikkelingen in de gebouwde omgeving worden gebruikt door de media, politiek en relevante instanties. Of het nu gaat om de verduurzaming van de kantorenmarkt, de rol van buurtwinkelcentra in woonwijken of de opkomst van Airbnb, we proberen maatschappelijke thema’s te vinden. Onderwerpen die de mensen bezighouden. Aan vastgoed zit altijd een sociale component. Colliers wil dan ook op een maatschappelijk verantwoorde manier klanten adviseren en voor de samenleving de goede dingen doen.’
Hoe onderscheidt Colliers zich ten opzichte van andere vastgoedpartijen?
‘We tonen ondernemerschap en we denken met onze opdrachtgevers mee. Daarnaast proberen we meer te bieden dan gevraagd wordt. We nemen daar ook het overheidsbeleid in mee. Ik zal een voorbeeld geven: als een partij een groot budgethotel wil bouwen in hartje Amsterdam, dan gaat ons advies verder dan de opmerking dat dit mogelijk is. De vraag waarmee we ons bezig moeten houden, is of dit ook wenselijk is. Nog een Holiday Inn Express staat haaks op wat we willen met de stad. We moeten gebouwen neerzetten die bijdragen aan het welzijn in de stad of wijk, concepten die over 50 jaar nog steeds relevant zijn. Ik denk daarover graag mee en weet op welke lijn de gemeente zit.’
Ligt die verantwoordelijkheid wel bij u?
‘Het is misschien niet mijn taak, maar ik doe het wel! Ik heb er namelijk wel degelijk een gefundeerde mening over en die durf ik dan ook uit te spreken. Wat ik bijvoorbeeld een slecht plan vind, is dat die snelweg bij de Zuidas in Amsterdam niet ondergronds gaat. Daar dreigt nu een of ander laf compromis. Natuurlijk moet die snelweg onder de grond, inclusief de spoorrails. Dat heeft alleen maar voordelen: het zorgt voor ruimte en rust en een mooie verbinding tussen Amsterdam en Buitenveldert. Kijk nou niet alleen naar de portemonnee. Over een periode van 100 jaar maakt dat miljard extra geen biet uit. Het is niet per se mijn taak om daar iets van te vinden, maar ik probeer zo wel een goede bijdrage te leveren aan de discussie.’
Kunt u hier een voorbeeld van geven?
‘Het begint natuurlijk bij mij. Als ik die duurzaamheid niet leef, als ik niet voorop ga in de strijd, dan krijg ik de medewerkers nooit mee. Ik probeer steeds nieuwe stappen te zetten. We hebben nu een mobiliteitsplan waarin medewerkers kunnen kiezen tussen een leaseauto of een shuttle card, een kaart waarmee ze gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, fietsen, scooters en poolauto’s. Meer dan een derde van de medewerkers onder de 35 kiest daar nu voor. We moeten steeds meer stilstaan bij hoe we van A naar B komen. Gaan we met de trein of het vliegtuig naar Londen of Parijs? Ik moet daar het goede voorbeeld in geven. Dan kan als inspiratie dienen.’
Vattenfall werkt toe naar een fossielvrije toekomst. Wat zijn uw associaties met fossielvrij?
‘Schoon, veilig, leefbaar. Het tijdperk van fossiele grondstoffen moeten we zo snel mogelijk afsluiten. Het roer moet daarvoor radicaal om en we hebben geen tijd te verliezen. Het is logisch dat we in Nederland inzetten op zon en wind. Biomassa is wat mij betreft geen echt alternatief. Vergaande samenwerking met omringende landen moeten we niet uit de weg gaan en is een belangrijk onderdeel om tot een schone mix van energiebronnen te komen.
Binnen de gebouwde omgeving moeten we vooral kijken naar de manier waarop energie wordt verbruikt. Zo hebben we bijvoorbeeld te maken met de zogenaamde split incentive, de tegengestelde belangen van vastgoedeigenaren en huurders. Wie draait op voor de verduurzamingskosten van een gebouw en wie profiteert daarvan? Dat is een discussie die we al tientallen jaren voeren en die nog steeds niet tot resultaat heeft geleid. Dan moeten er dus op een andere manier regels worden afgedwongen. Ik vind dat we wat dat betreft een voorbeeld moeten nemen aan de Verenigde Staten. Daar zijn ze veel verder. We moeten, net als in Amerika, toe naar een integrale huur. Dat betekent dat je een huurprijs per vierkante meter betaalt, inclusief de energievoorziening.’
U doet onderzoek naar de vastgoedwereld. Hoe kijken verhuurders daar tegenaan?
‘Colliers heeft recent een groot onderzoek uitgevoerd onder vastgoedinvesteerders in Nederland. Daar komt uit naar voren dat het bij deze vastgoedeigenaren niet direct draait om sociale verantwoordelijkheid. Zelfs institutionele beleggers bewandelen de weg van geleidelijkheid en verduurzamen mondjesmaat. Het grootste deel van de private equitypartijen komt sowieso niet echt in actie en private investeerders geven aan dat zij te weinig kennis hebben over verduurzaming. Wat al deze partijen bindt, is dat zij gevoelig zijn voor druk van buitenaf. Dit kunnen aandeelhouders of huurders zijn, maar het is vooral de politiek waar ze naar kijken. Er ligt dus een taak voor de overheid om snel in te grijpen. Het is heel spijtig en onverantwoord dat het allemaal zo lang duurt.’
Is het Klimaatakkoord wat u betreft ambitieus genoeg?
‘Nee, dat kan op alle vlakken veel ambitieuzer en concreter. In de gebouwde omgeving gaat het al mis met de labeling van gebouwen. Het huidige energielabel zegt niets over de uitstoot van CO2. Om de klimaatdoelstelling op dit vlak te bereiken, moet gekeken worden naar het daadwerkelijke energieverbruik in het gebouw. Alleen dan heb je grip op de uitstoot. De wetgever moet zeggen: dit is onze norm en zo gaat het gebeuren, zodat vastgoedeigenaren en huurders gaan samenwerken met de energiebranche. Ik ben voor strenge regels én handhaving, ook al heeft dit economische consequenties. Er is in dit opzicht geen tweede kans.’
Komen we er met alleen meer regels?
‘Het helpt in ieder geval wel. Om verduurzaming succesvol door te voeren, is ook een mentaliteitsverandering nodig. Voor een groen en schoon leefklimaat moeten we met elkaar nieuwe uitgangspunten scheppen, een nieuwe manier van leven definiëren. Veranderingen gaan altijd gepaard met weerstand, dus door die fase moeten we heen. Dan is het belangrijk om naar elkaar te blijven luisteren en obstakels af te breken.’
Hoe stuurt u persoonlijk aan op die gedragsverandering?
‘Iedereen doet dat op zijn eigen manier. Ieder kwartaal ga ik het gesprek aan met de medewerkers van de verschillende vestigingen. Dan vertel ik wat er met het bedrijf gebeurt, waar we staan, wat we doen en waar we naartoe gaan. Aan dit verhaal voeg ik een serie vragen toe. Ik wil weten wat medewerkers vinden. Moeten we van de leaseauto’s af en duurzamere alternatieven stimuleren? Willen we zaken blijven doen met bedrijven die geen duurzaamheidsambities hebben? Doen we genoeg op het gebied van diversiteit? Het is belangrijk dat medewerkers gestimuleerd worden mee te denken om de betrokkenheid te vergroten bij de beslissingen die we nemen. Daarom heb ik bijvoorbeeld ook een young sounding board opgericht, een schaduwboard waarin jonge medewerkers zitten die de echte board adviseren over de bedrijfskoers.’
Er loopt hier dus een schaduw-Dirk Bakker rond?
‘Jazeker: de voorzitter van deze groep, Justin Arnolli. Hij is nog geen 30. Zo’n schaduwboard zorgt voor veel dynamiek. Het versnelt het innovatieproces.’
Wat kunnen bedrijven zelf doen? Welke rol ziet u bijvoorbeeld voor energieleveranciers in de verduurzaming van vastgoed?
‘Weet je wat we zouden moeten doen? We zouden om de tafel moeten gaan zitten, de vastgoedbranche en de energiebedrijven. Maar dan liefst ook met de overheid erbij. Een regelgever is namelijk nodig. Gewoon eens kijken: wat kunnen wij? Wat kunnen jullie? Wat kunnen we samen? We moeten over de grenzen van de eigen sector heen kijken, uit onze schulp kruipen. Ik wil dat best initiëren. Als we het verschil kunnen maken door mensen aan elkaar te koppelen, dan moeten we dat doen. En snel ook.’
Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 02 2020.