'NAM is een eindig project'

'NAM is een eindig project'
Aardbevingen bepalen de agenda van Barend Botter, adjunct-directeur van de Nederlandse Aardolie Maatschappij. Daarnaast zet het concern vol in op duurzaamheid.

GASWINNING
We schrijven 1943 als de exploratiepoot van Shell een olieveld vindt bij het Drentse Schoonebeek. De vondst leidt vier jaar later tot de oprichting van de Nederlandse Aardolie Maatschappij, met Shell en Esso (nu ExxonMobil) als gezamenlijke aandeelhouders. NAM krijgt een simpele opdracht mee: het opsporen en winnen van aardolie in Nederland. Ruim tien jaar later gaat de vlag uit als NAM bij Slochteren het reusachtige Groningen-gasveld aanboort. Het blijkt een van de grootste gasvelden ter wereld te zijn. En dus verschuift NAM de aandacht van olie- naar gaswinning. Eerst op land, later ook op de Noordzee. Met het gas boort Nederland een ongekend grote bel van inkomsten aan: de overheid heeft in de loop der jaren zo’n 200 miljard euro aan gasinkomsten kunnen toucheren.

De eerste oliecris leidt tot het besef dat gaswinning uit dat ene, grote Groningse gasveld erg risicovol is. De overheid besluit de capaciteit van dit veld te sparen, door gaswinning uit andere kleinere gasvelden te stimuleren, zowel op land als offshore: het zogeheten kleine velden-beleid. Aardbevingen als gevolg van de gaswinning in Groningen zijn een bijkomend en bekend fenomeen. De aardbeving van Huizinge in augustus 2012 verandert echter alles. De beving is krachtiger dan alle voorgaande. Het aantal schademeldingen is groot en de schrik zit er goed in bij de bevolking. Genoeg aanleiding om het fenomeen aardbeving verder te bestuderen. Na een jaar onderzoek heeft minister Kamp begin dit jaar een besluit genomen omtrent de gaswinning voor de komende drie jaar. De kern daarvan is een samenhangend pakket aan maatregelen om in Noordoost- Groningen de veiligheid te vergroten, de schadeafhandeling te verbeteren en de economie een nieuw perspectief te bieden. NAM moet alle zeilen bijzetten om de gevolgen van aardbevingen goed te managen. Nauw betrokken hierbij is adjunctdirecteur Barend Botter, een gepromoveerd fysicus die een groot deel van zijn loopbaan bij Shell werkte. De kalme Botter lijkt met zijn enorme ervaring en rationele inslag geknipt voor deze taak

Sinds wanneer weet NAM dat de gaswinning leidt tot aardbevingen?
‘De eerste aardbeving, hier in Assen, was in 1986. Sinds begin jaren negentig weten we met zekerheid dat onze gaswinning uit het Groningen-gasveld de oorzaak is van de aardbevingen. We hebben toen meteen procedures ontwikkeld om burgers te compenseren voor de geleden schade als gevolg van bevingen. Tot de beving van Huizinge waren experts het erover eens dat de kracht van een beving in ons gebied maximaal 3,9 kan zijn op de schaal van Richter. Na de beving van Huizinge zijn die inzichten gewijzigd. Minister Kamp heeft een jaar de tijd genomen om alle aspecten van aardbevingen te onderzoeken. Begin dit jaar heeft hij een besluit genomen. Voor de korte termijn zijn onderzoekers eensgestemd over de kracht van aardbevingen en de mogelijke gevolgen. Voor de langere periode zijn er echter nog veel onzekerheden. NAM moet in 2016 een nieuw winningsplan indienen. Dan hopen we beter zicht te hebben op de langetermijnrisico’s van gaswinning in Groningen.

Kunt u, naast de maximale kracht van een beving, ook de frequentie van bevingen voorspellen?
‘Nee, helaas niet. Toen we geconfronteerd werden met de grote beving in Huizinge, die een 3,6 scoorde op de schaal van Richter, dachten we aanvankelijk dat dit een behoorlijk krachtige beving was, die nog wel ruim binnen de marges viel. Maar deze bleek toch anders van aard te zijn, was veel voelbaarder geweest dan we dachten. Dat leidde tot grote onrust onder de bevolking en veel media-aandacht. En tot veel nieuwe studies, mede op instigatie van EZ-minister Kamp. Nu wordt samen met o.a. TNO en KNMI het meetnetwerk in Groningen sterk uitgebreid. Hierdoor krijgen we een fijnmazig beeld van de ondergrond en de effecten van aardbevingen op gebouwen. Die data gebruiken we voor ons nieuwe winningsplan, dat we in 2016 moeten indienen.’

Heeft u de huidige mate van onrust over de bevingen voorzien?
‘Nee, eerlijk gezegd totaal niet. Huizinge was voor ons, maar ook voor alle andere betrokken partijen, een keerpunt. We hebben een hele organisatie moeten optuigen die zich bezighoudt met de gevolgen van de bevingen. De NAM-organisatie bestond uit drie poten: productie en winning van gas, zowel off shore, in het Groningse gasveld, als in alle andere gasvelden. Daar hebben we nu dus een vierde poot aan toegevoegd: alle mogelijke activiteiten die te maken hebben met de bevingen en de gevolgen daarvan. Het gaat hierbij niet alleen om de afhandeling van de directe schade door de aardbevingen. Ook het inspecteren van gebouwen, het preventief versterken van de regio om gevaarlijke situaties te voorkomen, onderzoek, uitbreiding van het meetnetwerk en voorlichting zijn belangrijke taken die voortvloeien uit het besluit van minister Kamp. Het gaat inmiddels om enorme aantallen. In de twintig jaar voorafgaand aan de beving in Huizinge hadden we in totaal zo’n duizend schademeldingen. Na Huizinge zijn dat er al bijna negentienduizend.’

Hoe zet u corporate communicatie in?
‘NAM moet nu de afspraken nakomen die zijn gemaakt. Geen woorden maar daden. Daarnaast proberen we mensen zo goed mogelijk te informeren over gaswinning en de activiteiten van NAM. Persoonlijk contact speelt hierbij een belangrijke rol. Veel gesprekken voeren en bij de partijen aanschuiven, luisteren. Ook via onze speciale website over aardbevingen proberen we zo goed mogelijk informatie te verstrekken. Openheid en transparantie is belangrijk. Hierin hebben we grote stappen gemaakt. We hebben het onderwerp veel inzichtelijker gemaakt. Via een interactieve kaart kunnen mensen alle denkbare data over NAM online bekijken. Echt een stap. Daarnaast gebruiken we traditionele middelen om onze boodschap over het voetlicht te krijgen.’

Hoe stellen uw aandeelhouders zich op?
‘Zowel Shell als ExxonMobil zijn het ermee eens dat wij, wat betreft de gevolgen van de bevingen, gewoon onze verantwoordelijkheid moeten nemen richting de maatschappij. Niet beknibbelen, maar wel verstandig omgaan met de budgetten die we hiervoor hebben vrijgemaakt. Daarbij rekenen we niet alleen met de kosten van herstel en preventie, maar willen we ook financiële bijdrages leveren aan economische versterking van onze regio.’

Wat is uw worst case-scenario?
‘Wij zullen moeten zorgen dat gaswinning veilig kan gebeuren in Groningen. Zolang we gas winnen, zullen er aardbevingen optreden. We weten dat we door te temporiseren in onze winning de frequentie en hevigheid van bevingen kunnen laten afnemen. We kunnen echter de kracht van een beving niet beïnvloeden. Het onderzoek van de komende jaren moet duidelijk maken of dit verantwoord blijft voor de lange termijn. Wij zullen in 2016 ons winningsplan indienen. Minister Kamp moet dan een nieuwe afweging maken en bepalen of er nog toekomst is voor gaswinning uit Groningen Gasveld.’ Ooit raakt het gas op. En dan? ‘Het is onze taak, zo staat het ook in de Mijnbouwwet, om alle gasvelden zo optimaal en maximaal als mogelijk uit te nutten. We ontwikkelen daartoe steeds nieuwe, innovatieve technieken. Zo injecteren we nu stikstof of zeepoplossingen in de bodem, waardoor we ook het laatste restje gas uit een veld kunnen krijgen, tegen aanvaardbare kosten. Door innovaties als horizontale putten, hoogrendementspompen en nieuwe inzichten over stoominjectie, hebben we drie jaar geleden ook onze oliewinning in Schoonebeek weer kunnen hervatten; daar waren we in 1996 mee gestopt, omdat de productie van olie destijds te moeilijk was geworden. Met die innovaties gaan we door tot alle velden helemaal uitgepieterd zijn. Bovendien kunnen we dankzij nieuwe technieken en slim gebruik van bestaande infrastructuur ook steeds kleinere gasvelden economisch rendabel ontwikkelen. Zo rekken we onze tijdshorizon. In het Groningen-gasveld zit bovendien nog voldoende gas voor nog vijftig jaar gaswinning. En dan? Dan houdt NAM waarschijnlijk op te bestaan. Zie ons in feite als een project: het duurt decennia, maar is wel eindig. Ondertussen nemen we stappen om de overlast voor onze omgeving te minimaliseren. Zo hebben we de grote boortorens meer en meer vervangen door kleinere, stillere torens, die bovendien duurzamer opereren. We besparen op logistieke kosten en gebruiken minder vervuilende chemicaliën, waardoor onze footprint steeds verder afneemt.’

Hoe vult NAM het begrip duurzaamheid verder praktisch in?
‘Niet alleen op land, ook op zee worden onze installaties steeds kleiner en efficiënter. Hadden onze platforms vroeger meerdere poten – waarbij je met bruggen van het ene deel van het platform naar het andere liep – nu hebben we platforms die op slechts één paal staan. Waarbij windmolens en zonnepanelen voor de vereiste energie zorgen. Ook op andere terreinen zijn we actief met verduurzaming. We proberen onze kennis te delen met diverse initiatieven. Neem geothermie: een activiteit die niet in onze doelstellingen staat, maar waar we onze kennis wel voor ter beschikking stellen. Voor dergelijke maatschappelijke ontwikkelingen willen we niet de ogen sluiten. Bij CO2-opslag idem dito. Dat is geen activiteit die wij zelf optuigen, maar als partijen een project willen starten en hun ondergrond beter willen begrijpen, stellen wij hen onze kennis en ervaring op dit gebied ter beschikking. Daarnaast kijken we naar combinaties. Zo voorzien we het zwembad in het dorp Monster van restwarmte, die vrijkomt op onze nabijgelegen winningslokatie. Daarmee besparen zij flink op hun kosten voor aardgas en hebben wij een goede bestemming voor onze warmteenergie, die nou eenmaal overblijft bij energieomzetting. Dit soort duurzaamheidsinitiatieven realiseren wij, omdat we een goede buur willen zijn én op deze manier constructief werken aan ons maatschappelijk draagvlak.’

Werkt u ook op andere terreinen samen met partners op gebied van duurzaamheid?
‘Ja. De regio Noord-Nederland zet nadrukkelijk in op duurzame energie. Er zijn daartoe allerlei gremia opgetuigd, waarin wij meedraaien. Zoals het Energy Delta Institute, gevestigd in Groningen. Deze International Business School and Research Centre for Natural Gas heeft internationaal een goede naam, is gespecialiseerd in alles rond gas en leidt cursisten op in energiemanagement. Daarnaast werken we samen met de Hanzehogeschool en het Alfacollege in Groningen. We maken onze kennis en stageplaatsen beschikbaar voor studenten. Ook is er veel contact met de universiteit Groningen. Niet alleen vanuit maatschappelijk motief, maar ook omdat wij er baat bij hebben als we later goedopgeleide jongeren kunnen aannemen. NAM richt zich daarnaast ook op kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. We vinden het belangrijk om jongeren te informeren over olie- en gaswinning en duurzame energie. Daarnaast willen we de jeugd interesseren voor technologie in het algemeen. We geven gastlessen over olie- en gaswinning en ontwikkelen materiaal voor spreekbeurten en werkstukken. En we spelen een actieve rol in het Kindermuseum Boordevol Energie van het Drents Museum in Assen. Verder doen we onder meer mee aan Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland.’ In Nederland staan gascentrales nu stil. De energiemix verandert. Hoe gaat NAM hiermee om? ‘Dat de kolenprijs nu lager is dan die van gas, is voor ons een gegeven. Feit blijft dat er de komende jaren behoefte is aan fossiele brandstoffen. Zeker op wereldschaal, maar ook in Nederland speelt fossiel nog een grote rol. Aardgas is dan de schoonste fossiele brandstof en heeft de laagste CO2- uitsoot. Een brandstof die bovendien in elektriciteitscentrales flexibel kan worden ingezet en daardoor een goede aanvulling vormt op windenergie en zonneenergie. Voorlopig maak ik me niet druk over onze afzet, er is altijd behoefte aan aardgas.’

Zijn er voor NAM nog kansen op gebied van schaliegas?
‘Nee. Wij hebben onze handen vol aan onze huidige activtieiten. Daar concentreren we ons volledig op. Schaliegas zit in een ander type gesteente, daar doen wij niets mee. We zouden het wel kunnen, maar dat vergt inzet van zeer goede geologen en andere deskundigen. We hebben voldoende kennis van de ondergrond, maar het zou wel een dossier zijn dat de nodige aandacht vergt. We hebben het al druk genoeg, zeker nu met al het rumoer rond de bevingen. Het lijkt mij niet verstandig iets anders te beginnen dat ons zou kunnen afleiden van onze kerntaak.’

Peter Smink is ceo van N.V. Nuon Energy.

Het interview is gepubliceerd in Management Scope MS 06 2014.

facebook