Duurzame energie: 7 misverstanden ontzenuwd

Duurzame energie: 7 misverstanden ontzenuwd
Clichés, drogredenen en hardnekkige onwaarheden: over duurzame energie bestaan nogal wat misverstanden. De zeven belangrijkste op een rij.


1. Razendsnelle transitie is een sprookje

Twintig procent duurzame energie in 2020 was één van de doelstellingen van het kabinet Balkenende IV, dat grote groene ambities had. Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) rekende voor dat dit niet zou lukken. Nederland zat in 2007 tussen 2 en 3 procent. Windturbines, zonnepanelen en andere duurzame energiebronnen kunnen nu eenmaal niet in korte tijd fossiele energiebronnen vervangen. Iedere nieuwe technologie heeft tijd nodig om oude technologie te vervangen.

Penetratiegraad nieuwe technologie
De industriële revolutie voltrok zich ook niet in een decennium. Bij nieuwe technologie wordt de penetratiegraad op de korte termijn vaak overschat, terwijl die op lange termijn juist onderschat wordt. Op deze manier hebben veel internetondernemers in de jaren negentig de penetratie van internet zowel overschat als onderschat. Ze hoopten dat binnen een paar jaar tienduizenden Nederlanders internet zouden hebben, en over tien jaar honderdduizenden. In werkelijkheid duurde het lang voor internet doorbrak. Halverwege de jaren negentig telde Nederland slechts zevenduizend internetaansluitingen. Maar dat in 2010 bijna iedere Nederlander een internetaansluiting zou hebben, hadden weinigen voorzien.

De kans is groot dat duurzame energie een vergelijkbare groeicurve zal doormaken. Dit decennium gaat het langzamer dan overheid en duurzame ondernemers hopen. Het decennium erna zal het waarschijnlijk veel sneller gaan dan ze verwachten. Heeft de omschakeling een kritisch punt bereikt - bij internet was dit vijftien procent - dan krijgt de transitie momentum en gaat het heel snel. Twintig procent duurzaam in 2020? Nee. Honderd procent in 2050? Grote kans dat het eerder is.

2. Duurzaam is duur
‘Windmolens draaien niet op wind, maar op subsidie', is een populaire oneliner onder populisten om aan te geven dat zij duurzame energie te duur vinden. De werkelijkheid is dat fossiele energie relatief goedkoop is, en dat duurzame energie iets minder goedkoop is.

Kosten van elektriciteit
Om duurzame energiebronnen een kans te geven hun achterstand op fossiele energiebronnen in te lopen, subsidieert de overheid het verschil, dat steeds kleiner wordt. Kijk maar eens op een andere manier naar de kosten van elektriciteit: een kilowattuur, de eenheid waarin Nederlandse huishoudens elektriciteit afrekenen, kost ongeveer 22 cent. Een wasmachine gebruikt grofweg een kilowattuur per wasbeurt. Wielrenner Lance Armstrong, die in zijn hoogtijdagen als één van de weinigen in het peloton bergop een halve kilowatt kon trappen, zou twee uur op een hometrainer met dynamo moeten zitten om een kilowattuur te produceren. De arbeid die Armstrong in twee uur levert, kost uit het stopcontact dus minder dan een kwartje. Zo bezien is elektriciteit heel erg goedkoop.

Het beste bewijs dat energie goedkoop is, zijn elektrische terrasverwarmers aan de buitengevels van cafés. Zolang we energie gebruiken om de buitenlucht te verwarmen, is energie veel te goedkoop.

3. De olie- en gasvoorraden raken op
Voor wie niet gelooft in het broeikaseffect, heeft de milieubeweging een tweede argument om over te schakelen op duurzame energie: de voorraden fossiele energie raken snel op.

Makkelijk winbare olie
Dit is nog maar de vraag. Het tijdperk van makkelijk winbare olie en gas is weliswaar voorbij, maar er zitten nog genoeg voorraden olie, kolen en gas onder de aardkorst. Het wordt alleen steeds moeilijker en duurder om ze te winnen. De eerste olie werd gewonnen door eenvoudigweg een gat in de grond in Texas te boren. De olie spoot er vanzelf uit en als de druk afnam, werd de put gesloten. Tweederde van de olie bleef achter in de grond. Tegenwoordig wordt olie gewonnen in steeds diepere oceanen en zeeën, zoals in de Golf van Mexico en in steeds onherbergzamer oorden, bijvoorbeeld op het Russische Sachalin, een eiland met aardbevingsgevaar waar het 45 graden onder nul kan worden.

Daarnaast zorgt nieuwe technologie er voor dat er meer uit een veld kan worden gehaald. Bovendien zijn er zogenoemde onconventionele olie- en gasvoorraden, bijvoorbeeld olie- of teerzanden. Vroeger lieten olieconcerns die links liggen. Er was immers genoeg makkelijk winbare conventionele aardolie. De totale wereldreserves olie- of teerzanden - in Canada en Venezuela liggen de grootste reserves - zijn groter dan de conventionele aardoliereserves. Grote hoeveelheden onconventioneel aardgas, gas in leisteen- of steenkoollagen, zijn dankzij nieuwe technieken als horizontaal boren nu ook winbaar tegen aanvaardbare kosten.

4. Waterstof is een duurzame energiebron
Twee misverstanden in één zin. Waterstof is namelijk geen energiebron en waterstof is niet per definitie duurzaam. Olie, gas, wind en zon zijn energiebronnen en energiedragers. Waterstof is geen energiebron, maar slechts een energiedrager.

Energieprobleem
Dit is meer dan een semantische discussie. Sommige mensen denken immers dat wanneer de hele wereld in waterstofauto's gaat rijden, het energieprobleem is opgelost. Het enthousiasme over waterstof is begrijpelijk. Het is namelijk een prachtige energiedrager. Van waterstof blijft na verbranding alleen water over, geen enkel uitlaatgas en geen CO2. Bij een auto die op waterstof rijdt, druppelt er alleen water uit de uitlaat. Bovendien kan waterstof beter worden opgeslagen dan elektriciteit, waardoor de actieradius van een waterstofauto groter is dan die van een elektrische auto.

Het enige probleem is: waterstof zit nergens op aarde in grote hoeveelheden in de grond, zoals olie en gas. Om waterstof te produceren is olie of gas nodig, waarbij CO2 en andere uitlaatgassen vrijkomen. De uitstoot wordt dan verplaatst van auto naar waterstoffabriek. Waterstof is daarom onmogelijk duurzaam te noemen, tenzij het wordt geproduceerd met duurzaam opgewekte elektriciteit uit een zonnepaneel of een windturbine. Deze manier van produceren is op dit moment echter nog te duur om waterstof commercieel te kunnen toepassen.

5. Duitsers betalen zich blauw aan groene ambities
Sinds 2000 krijgt iedere Duitser die een zonnepaneel of een windturbine plaatst, subsidie voor de elektriciteit die hij hiermee opwekt en aan het net levert, een zogenoemd feed-in tarief. De kosten worden verdeeld over de elektriciteitsrekeningen van alle Duitsers.

Groen Wirtschaftswunder
Als gevolg hiervan voltrok zich in Duitsland een groen Wirtschaftswunder: er ontstond een duurzame miljardenindustrie en bijna twintig procent van de Duitse elektriciteit komt nu van windturbines, zonnepanelen en andere duurzame bronnen. In Nederland staat de teller op zeven procent. Bovendien werden windturbines en zonnepanelen, dankzij de grote productievolumes, ieder jaar goedkoper.

Betalen de Duitsers zich dan blauw aan de groene ambities van hun regering? Het feed-in tarief wordt niet uit de schatkist gefinancierd, maar via een groene energieheffing op de elektriciteitsrekening. Wanneer we de elektriciteitsrekeningen van 2000 en 2009 van een gemiddeld Duits gezin naast elkaar leggen, dan blijkt het volgende: ten gevolge van de groene energieheffing steeg de jaarlijkse rekening met dertig euro. In dezelfde periode steeg de elektriciteitsrekening met driehonderd euro ten gevolge van de stijging van de prijs van fossiele brandstoffen en belastingen.

Energiebelasting
De schaarser wordende fossiele brandstoffen en de belastingen zorgden dus voor een veel grotere prijsstijging. Voor bedrijven, die veel minder energiebelasting betalen, drukt de groene heffing zwaarder op de energierekening, maar niet zo zwaar dat de Duitse industrie noodlijdend is.

6. Subsidies maken bedrijven lui
Wie subsidie krijgt, zou niet innoveren. De Volkskrant plaatste eerder dit jaar een ingezonden brief van minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven met deze drogreden. ‘We moeten niet onbeperkt en tot in lengte van dagen het verschil tussen marktprijs en kostprijs blijven subsidiëren', schreef de demissionair minister. ‘Dat kost de overheid miljarden euro's en maakt bedrijven lui. Daar moeten we vanaf.' Ze serveerde daarmee de stimuleringsregeling duurzame Energie (SDE), die ze zelf in 2008 invoerde, af.

Verbazing over beleid duurzame energie
Haar brief wekte verbazing en verontwaardiging in de politiek en de energie-industrie. De minister nam afstand van haar eigen beleid en creëerde onzekerheid bij ondernemers in duurzame energie. 

De Nederlandse regering heeft trouwens een reputatie als het gaat om het plotseling stopzetten van subsidies voor duurzame energie. De subsidieregeling MEP (Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie) bijvoorbeeld, werd in 2006 van de ene op de ander dag afgeschaft met faillissementen van duurzame ondernemers als gevolg. Duitsland doet dit meer geleidelijk en verlaagt de subsidies ieder jaar. Dat stimuleert snelle innovatie: de Duitse zonnepanelenindustrie produceert ieder jaar meer cellen tegen lagere kosten.

7. Het Broeikaseffect is een omstreden theorie
Klimaatsceptici noemen de opwarming van de aarde een omstreden theorie. Het argument hiervoor is dat er wetenschappers te vinden zijn die de theorie ontkennen. Het feit dat de aarde miljarden jaren oud is, is op die manier ook een omstreden theorie te noemen. Er zijn immers genoeg mensen te vinden die er heilig van overtuigd zijn dat de aarde zo'n zesduizend jaar geleden is geschapen, zoals in de Bijbel staat.

Global Climate Science Team
De sceptische wetenschappers worden geholpen door pseudo-instituten die in het leven zijn geroepen door pr-bureaus en worden betaald door de olie-industrie. Exxon hielp bijvoorbeeld bij het opzetten van het Global Climate Science Team, dat streeft naar ‘erkenning van onzekerheden als deel van volkswijsheid', zo staat in een gelekte interne memo. Het Global Climate Science Team bewerkt de media en financiert wetenschappers die zijn positie ondersteunen. Het is een pseudo-instituut in de traditie van de Council for TobaccResearch, dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw de link tussen kanker en roken ontkrachtte.

Toegegeven, Al Gore en Greenpeace zijn ook niet vies van propaganda en er zijn onzekerheden in de klimaatmodellen, maar dat CO2 en andere broeikasgassen zorgen voor een broeikaseffect is zeker. De vraag is alleen: hoe zeker is het dat de mens verantwoordelijk is voor een versterkt broeikaseffect?

Broeikaseffect
Wat betreft de zekerheid van het broeikaseffect: broeikasgassen zoals CO2, waterdamp, methaan en ozon hebben een functie: ze fungeren als isolerende deken voor de aarde. Zonder broeikaseffect zouden de oceanen bevroren zijn. De gemiddelde temperatuur op aarde zou achttien graden onder het vriespunt zijn in plaats van vijftien graden boven nul. Zeker is ook dat de hoeveelheid CO2 in atmosfeer hard stijgt sinds de mensheid vanaf de industriële revolutie fossiele brandstoffen in grote hoeveelheden is gaan verbranden.

De onzekerheden in de klimaatmodellen betreffen onder andere de snelheid van de opwarming van de aarde en de vraag omeer water in de atmosfeer het broeikaseffect versnelt of vertraagt.

Opwarming aarde
Deze onzekerheden nopen de wetenschappers van Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties om in hun rapport van 2007 te schrijven dat het very likely is dat de aarde opwarmt door menselijk handelen. Very likely staat voor 90 procent zekerheid. Zolang over die laatste 10 procent onzekerheid bestaat, kunnen sceptici blijven beweren dat het broeikaseffect een omstreden theorie is.

Bovenstaand artikel is gepubliceerd in de special Energie 2020, perspectief voor een duurzame bedrijfsvoering, in samenwerking met Nuon.

Lees ook:
> Interview Wubbo Ockels: ‘We zijn zó dom bezig in Nederland'
> Peter de Wit, Shell Nederland: ‘We hebben hulp nodig van de overheid'
> Ruud Koornstra: Duurzaamheid moet vanzelfsprekend zijn

facebook