'Je moet alles in samenhang zien'

'Je moet alles in samenhang zien'
Partnerships zijn noodzakelijk voor wendbaarheid, duurzaamheid is het vertrekpunt van hun businessmodel. Nuon-topman Peter Smink en Artis-directeur Haig Balian zien ‘hun’ bedrijven als wijdvertakt ecosysteem.

Van enthousiasme rént Artis-directeur Haig Balian de trap op naar de oude, immense zaal van het ‘Groote Museum’, het oudste nog bestaande museumgebouw van Amsterdam, aan de zuidrand van Artis. Hier heeft de tijd decennia stilgestaan. Vanaf midden negentiende eeuw kwamen hier de leden van Artis bijeen, te midden van onwaarschijnlijk hoge vitrinekasten met daarin collecties met opgezette dieren en skeletten.

Balian blaast deze prachtige zalen nieuw leven in: het gebouw krijgt zijn museale functie terug. Samen met de levende collecties in het Artis-park wil het museum bewustzijn creëren over de relatie tussen natuur en de mens en de betekenis van natuur in onze cultuur.
Het is bepaald niet de enige verandering die Balian heeft doorgevoerd. Dit Groote Museum staat aan het voor iedereen vrij toegankelijke Artisplein, dat Artis verbindt met de stad. Het plein wordt verder omzoomd door de Ledenlokalen (bekend van onder andere tvstudio Artis en café-restaurant De Plantage) en het spectaculaire, gloednieuwe museum Micropia, het eerste microbenmuseum ter wereld. Om in de 21ste eeuw de maatschappelijke functie van Stichting Natura Artis Magistra (natuur is de leermeesteres van kunst en wetenschap) te kunnen blijven vervullen, moet je jezelf als instituut blijven vernieuwen, is het credo binnen Artis. Ook Nuon heeft een rijke voorgeschiedenis: de voorganger van het bedrijf, de Gelderse nutsmaatschappij PGEM, ontstond exact een eeuw geleden, in 1915. De allereerste elektriciteitscentrale waar de PGEM gebruik van maakte, was de in 1908 gebouwde centrale aan de Nijmeegse Waalkade. Een immens gebouw (de krant De Gelderlander schreef bij de opening over ‘een machtig werk’) dat draaide op kolen die via het Maas-Waalkanaal werden aangevoerd en dat de koelwatervoorziening betrok vanuit de nabijgelegen rivier de Waal.
Hoe verschillend ook, Nuon en Artis hebben meer met elkaar gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Zo moeten ze beide hun businessmodel continu aanpassen, want de wereld verandert snel. Consumententrends veranderen voortdurend, net als regelgeving en technologie. Daarnaast bieden nieuwe ontwikkelingen nieuwe mogelijkheden. Over de betekenis van Darwins The origin of species voor hun organisaties zijn Artisdirecteur Haig Balian en Nuon-topman Peter Smink het snel eens: als ze niet veranderen, zich niet aanpassen aan hun omgeving, kunnen ze ondanks hun heritage de deuren sluiten. The survival of the fittest, daar weten ze in Artis alles van. Maar negativiteit is aan Balian en Smink niet besteed: liever denken ze in kansen en mogelijkheden. Gastheer Balian ontvangt zijn gasten in de ‘Professorenkamer’, middenin het park. Met uitzicht op een paar achteloos op een boomtak zittende gieren.

In hoeverre moet u beiden uw businessmodel daadwerkelijk voortdurend aanpassen aan markt en omgeving?
Smink: ‘Als wij ons niet aanpassen aan de veranderende omgeving, nemen andere partijen onze functie over, zo simpel is het. Wij hebben als energiebedrijf veel te maken met overheidsinterventies. Daar zijn we het lang niet altijd mee eens, maar dat hebben we maar te accepteren. Sterker, daar moeten we ons businessmodel op aanpassen. Hetzelfde geldt voor maatschappelijke veranderingen. Steeds meer consumenten willen zelf hun energie opwekken, zonnecollectoren worden goedkoper, ook daar moeten wij op inspelen.’
Balian: ‘Is het aanpassen en meegaan, of ben je als Nuon ook in de positie om de nieuwe wereld mede vorm te geven? Oftewel, daarin voorop te lopen?’
Smink: ‘We proberen voorop te lopen. Zo leveren we hier in Amsterdam bijvoorbeeld stadsverwarming door de verbranding van restafval, een hele schone manier van energie produceren. Maar de vraag is: wanneer ben je een echte voorloper? En vooral, hoe lang houd je dat vol? Denk aan de dominante positie die voorloper Nokia ooit had in de telecomsector, maar die op een gegeven moment links en rechts werd ingehaald door concurrenten. Ik ben met je eens dat het belangrijk is om voorop te lopen. Maar het wordt steeds moeilijker om dat lang vol te houden want cycli – niet alleen van producten en diensten, maar ook van organisaties – worden steeds korter. En dus moet je als organisatie voortdurend bij de les blijven. Herken jij dat? Als jij twaalf jaar geleden niet was begonnen met Artis aan te passen, was de dierentuin waarschijnlijk in verval geraakt en hadden jullie misschien wel moeten sluiten?’
Balian: ‘Zeker. Alles wat we nu doen, komt voort uit de visie die we hier, vlak na mijn aantreden in 2003, hebben geformuleerd. Want ook wij moeten ons aanpassen aan onze omgeving. In de kanteling naar ons aangescherpte businessmodel onderscheid ik drie pijlers. We willen Artis sterker positioneren als educatief instituut, als meer dan alleen een dierentuin. Daarnaast willen we onze geschiedenis nog beter tot uiting brengen, Artis is tenslotte nationaal erfgoed. Als derde pijler van onze visie geldt dat we onze bezoekers niet alleen dieren willen laten zien, maar ook hun context, dus het gehele ecosysteem waarin zij leven. Daarom besteden we ook veel aandacht aan de bloemen en planten in het park en, met de opening van Micropia, aan microben, oftewel aan de natuur binnenin onszelf. Met deze visie hoop ik eraan bij te dragen dat onze bezoekers zich rekenschap geven van hun totale relatie met de natuur en daarmee met dieren. Dat is hard nodig, is mijn overtuiging: in maatschappelijke discussies gaat het maar al te vaak over één enkel onderdeel binnen die relatie, zoals de omgang met circusdieren. Daardoor krijgt zo’n discussie al snel een populistisch karakter.’

Ziet u in de energiesector ook wel dergelijke eenzijdige discussies?
Smink: ‘Ja, dat is wel herkenbaar. Bijvoorbeeld op het gebied van duurzame energie en de opwekking daarvan. Ik verwijs in dat verband graag naar de Trias Energetica. Ten eerste: beperk het energieverbruik door verspilling tegen te gaan, bijvoorbeeld door isolatie van gevels en daken. Ten tweede: maak maximaal gebruik van energie uit duurzame bronnen. En tot slot: maak zo efficiënt mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen om in de resterende energiebehoefte te voorzien. Je kunt wel ongelooflijk veel windmolens en zonnecollectoren neerzetten, maar je hebt dan wel een groot probleem als de wind wegvalt of de zon niet schijnt. Daarom heeft Nuon altijd gezegd: zorg dat je te allen tijde voldoende capaciteit hebt om energie op te wekken. Daarom hebben wij ook ingezet op efficiënte, gasgestookte centrales. We willen niet alleen zo duurzaam mogelijk produceren, maar ook betrouwbaar kunnen leveren. We hebben met de stroomstoring op het elektriciteitsnet in Noord-Holland, eind maart, gezien hoe enorm de impact – of beter, de totale ontreddering – is als de energievoorziening opeens een paar uur uitvalt.’
Balian: ‘Je ziet in duurzaamheidsland inderdaad wel de nodige flauwekul. Zo is biodiesel jarenlang omarmd. Daarvoor is enorm veel suiker verbrand, wat een vernietigende impact heeft gehad op oerwouden. Kortom, we gingen voedsel verbranden om auto’s te laten rijden, die op hun beurt weer vervuilen. Ongelooflijk onzinnig.’

Wat is uw visie op het investeren in duurzaamheid?
Smink: ‘Het is voor Nuon de kunst om te laveren tussen enerzijds onze duurzaamheidsdoelstellingen en anderzijds de geformuleerde rendementseisen van onze aandeelhouders. Neem onze investeringen in windparken. In onze kleine thuismarkt hebben we te maken met het gegeven dat veel inwoners geen windmolen in hun achtertuin willen hebben; men vindt dat ‘windmolens de horizon en daarmee het landschap vervuilen’. En dan moet je om een windmolenpark te mogen bouwen ook nog eens gemiddeld acht jaar wachten op een vergunning. Daarom zijn we uitgeweken naar andere landen: we bouwen nu op zeven plekken binnen Europa aan eigen windparken. Gemeten naar absolute capaciteit is Nuon de grootste energiemaatschappij in windparken in Nederland. Daarmee voldoen we ruim aan onze eigen duurzaamheidsdoelen. Maar hoe zit het met het rendement? Energie uit wind is nog steeds relatief duur. En dan moet je ook nog eens gemiddeld acht jaar wachten op een vergunning om een windmolenpark te mogen bouwen.’
Balian: ‘Wij proberen waar mogelijk te investeren in duurzaamheid, we hebben al jaren een warmtekrachtkoppelinginstallatie, recent een grote warmte-koudeopslag en bij nieuwe projecten leggen we wateropvang aan en zonnecollectoren. Ook zorgen we voor goede isolatie van monumentale gebouwen. Die keuzes zijn voor een organisatie als de onze nog best ingewikkeld: er is een woud van producten en diensten op het gebied van duurzaamheid en ik moet ook de organisatie hierin meekrijgen. En dat in een wereld waarin steeds minder tijd is om dingen in rust af te maken. Nuon is in ons duurzaamheidsbeleid een partner. Zoals Nuon ons ook voorziet van windenergie en dieren heeft geadopteerd.’
Smink: ‘Dat is waar ook: er loopt hier een pinguïn rond die naar mij vernoemd is, haha. Wat onze rol betreft zien wij het ook als onze verantwoordelijkheid om klanten erop te wijzen dat de meest makkelijke manier om de uitstoot van CO2 terug te dringen erg eenvoudig is: geen of zo min mogelijk energie gebruiken. Daarom hebben we een bedrijf dat woningen en kantoorpanden isoleert, verkopen we energiebesparingsproducten, leveren we hoogrendementsketels en hebben we interessante partnerships met uiteenlopende organisaties. Zo zijn we energiepartner van de Amsterdam ArenA: op het dak hebben we ongeveer 7.000 vierkante meter aan zonnepanelen geïnstalleerd, waarmee dit het grootste zonnedak van Nederland is.’

Moeten we als maatschappij het belang van ecosystemen, of breder nog, van de natuur herontdekken?
Balian: ‘Dat kan niet genoeg onderstreept worden. De energie die Nuon levert, komt uit de natuur, wij in Artis focussen vol op natuureducatie. Als de fossiele brandstoffen uitgeput zijn geraakt, halen we onze energie opnieuw uit de natuur – denk aan zon, wind of bio-energie. Velen van ons zijn volstrekt vergeten dat de natuur de basis is van ons leven, en van de dingen die we gebruiken. Tegelijk weten we nu al een jaar of veertig dat het zo niet langer goed gaat, als we niet sneller overschakelen op verduurzaming. Maar we moeten niet alleen oppassen dat we de wereld buiten ons vernietigen, maar ook de wereld in onszelf. In veel van ons eten zit bijvoorbeeld antibiotica, met name in vlees, vis en kip. Dat heeft desastreuze gevolgen voor het menselijk microbioom, de micro-organismen die op en in ons lichaam wonen plus het genetische materiaal dat zij bij zich dragen. Het microbioom zorgt ervoor dat je gezond blijft en kunt blijven functioneren. We staan aan het begin van een revolutie: we hebben de technologieën, we hebben het DNA ontleed, de bouwstenen van al het leven. De met het blote oog onzichtbare organismen, een voorlopig oneindige bron, die van alles doen wat wij nog niet kunnen, en die moeten we inzetten voor onze toekomst. En deze organismen en toepassingen laten we zien in Micropia.’

Wat is de rol van wetgevers en van politici, die vorm geven aan duurzaam industriebeleid en mogelijk innovatie kunnen afdwingen?
Smink: ‘Hun rol is cruciaal omdat je per definitie grote bedragen investeert, voor de lange termijn. Als overheidsbeleid dan zomaar wijzigt, kan het makkelijk gebeuren dat wij met een onrendabele investering blijven zitten. Beleidsmakers zitten er meestal maar voor een korte periode, dat is nou eenmaal de politieke realiteit. Daarom was ik ook zo blij met het Energieakkoord, met daaronder al die handtekeningen van tal van maatschappelijke organisaties, omdat dat garandeert dat het energiebeleid de komende jaren consistent blijft. Wat betreft consistent beleid kunnen onze politici een voorbeeld nemen aan onze oosterburen. Die zetten al meer dan twintig jaar consequent in op subsidiëring van zonne- en windenergie. Alle marktpartijen weten waar ze aan toe zijn.’
Balian: ‘Ik hoor vaak van ondernemers dat ze last hebben van dat inconsistente overheidsbeleid in Nederland. Een veelgemaakte fout bij politieke afwegingen is dat men totaal niet kijkt naar ecosystemen, naar het grote geheel. Dat zie je telkens weer, ook bijvoorbeeld met de kredietcrisis. Men kijkt eendimensionaal, ziet daardoor sociale oorzaken al snel over het hoofd. Waarom laten we niet ook een paar sociologen of primatologen kijken naar het gedrag van bankiers? Het is de kunst om in alles te kijken vanuit de samenhang der dingen. Neem die boom die je hier vanuit het raam ziet. Onder die boom zit een wijdvertakt netwerk van wortels, met talloze micro-organismen die met elkaar samenwerken. Die ene boom vertegenwoordigt een prachtig, goedfunctionerend ecosysteem. Stel dat de Duitse economie mede aantrekt vanwege het subsidiebeleid van de Duitse regering, dan profiteert onze Rotterdamse haven daar direct van. Je moet in alles denken vanuit ecosystemen.’

Jurgen van Weegen is partner bij A.T. Kearney.

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 05 2015.

facebook