'Fair disclosure is een absolute must'

'Fair disclosure is een absolute must'
‘Het is van groot belang het langetermijndenken in investeringsbeslissingen verder te ontwikkelen’, zegt Feike Sijbesma. Aandeelhouders en concerns moeten elkaar prikkelen tot nieuwe inzichten.

Volgens de ceo/chairman van de managing board van chemiebedrijf DSM wordt die houding meer en meer gemeengoed. Een gesprek over de dialoog tussen corporates en investeerders waarbij het om méér dan alleen financiële waardecreatie gaat.

Vluchtig gedrag werkt grilligheid in de hand en dat sentiment ondermijnt het vertrouwen dat mensen in bedrijven hebben. In de ogen van DSM-topman Feike Sijbesma is kortetermijndenken dan ook alleen al uit pragmatische overwegingen onhoudbaar. Naast financiële performance moeten corporates zich ook verantwoordelijk voelen voor people en planet, vindt Sijbesma. Anno 2016 concludeert hij dat investeerders in toenemende mate tot hetzelfde inzicht komen. Een voortschrijdend inzicht dat daadwerkelijk tot duurzame verandering leidt: ‘Aandeelhouders staan meer en meer open voor gesprek en kaarten ook zelf aan hoe het anders kan. Zo komen we tot nieuwe investeringsmodellen.’ Rode lijn in het gesprek met Sijbesma is dat het altijd gaat om méér dan alleen financiële waardecreatie, iets dat volgens de topman soms openlijk bekritiseerd wordt. ‘Ik begrijp best dat men van ons verwacht dat wij onze eigen financiële doelstellingen behalen, daar sta ik voor. Maar ik ga me er niet voor verontschuldigen dat onze onderneming haar verantwoordelijkheid breder neemt en dat mensen mij ook kunnen afrekenen op onze performance op zogeheten ‘softe’ onderwerpen.’ Onderwerpen als klimaatverandering omschrijft hij als inevitable opportunities. ‘Die zijn zeker ook in het belang van de investeerder.’

Een vruchtbare dialoog, wat houdt dat nou eigenlijk in?
‘Een goede dialoog tussen de onderneming en de aandeelhouders draagt bij aan goed bestuur. Een dialoog is altijd tweerichtingsverkeer: naar elkaars meningen luisteren, van elkaar leren. Als bestuur van een onderneming moet je uiteraard weten welke richting je uit wilt met de onderneming, in het belang van die onderneming en de diverse belanghebbenden van het bedrijf. ‘Belang’ gaat over algemene zaken, maar ook over de lange termijn. Dat betekent dus dat het bestuur moet weten wat de stakeholders willen. Binnen die stakeholders vormen de aandeelhouders een belangrijke groep. Het bestuur moet weten waarom zij in de onderneming investeren en welke verwachtingen ze hebben. Ik ben van mening dat betrokken aandeelhouderschap altijd positief is voor ondernemingen. De dialoog mag niet alléén gaan om financiële waardecreatie, maar moet ook gaan over mensen en over de planeet die we met elkaar delen. Tussen die pijlers wil je balans vinden. Zelf ben ik daar bewust mee bezig: ik zou graag zien dat DSM de geschiedenis ingaat als bedrijf dat waarde voor aandeelhouders heeft gecreëerd voor deze planeet én voor toekomstige generaties heeft gezorgd. Wij voeren daarom een dialoog met al onze stakeholders: onze mensen, onze klanten, leveranciers, ngo’s, wetenschappers, overheden. En ook – natuurlijk – met onze aandeelhouders.’

Is de dialoog met aandeelhouderhouders/beleggers, zoals u die beschrijft, altijd mogelijk?
‘Als je wilt, is een dialoog altijd mogelijk. Wij communiceren op zeer regelmatige basis met onze aandeelhouders en beleggers en publiceren elk kwartaal onze financiële resultaten, maar we stellen hen ook op de hoogte over de gang van zaken in de onderneming. Ook zijn er regelmatig telefonische en fysieke meetings met financiële analisten, die daarna de beleggers weer informeren over hun bevindingen over de onderneming. Als er iets bijzonders aan de hand is, bijvoorbeeld een acquisitie, dan informeren we schriftelijk de financiële markt door middel van een persbericht. Elk jaar hebben we een grote conferentie voor de financiële markten waarin we toelichten hoe we tegen de wereld en DSM aankijken, wat we gaan doen en wat je van ons kunt verwachten. Ook tussendoor zien we – ikzelf, onze cfo, andere bestuursleden en het team van onze investor relations-afdeling – grotere en kleinere aandeelhouders. Het gaat dan om een-op-een-contact. Op die momenten bespreken we de ontwikkelingen bij DSM. Met name in deze meetings horen we ook duidelijk wat aandeelhouders van ons verwachten en waarom ze in DSM investeren. Ik denk dat er geen week voorbij gaat zonder interactie met onze aandeelhouders. En het gebeurt me regelmatig dat ik iets hoor en tegen een collega zeg: “dat is toch een fair punt en moeten we oppakken”.’

Maakt het daarbij uit of het om grote of kleinere aandeelhouders gaat?
Fair disclosure is een absolute must: dezelfde informatie, op hetzelfde moment, voor iedereen toegankelijk. We staan iedereen met vragen over ons bedrijf te woord; of je nu heel veel aandelen hebt, geen of maar één. Uiteraard hebben we verschillende aandeelhouders met verschillende verwachtingen. Sommige zijn meer gericht op de korte termijn, hedgefondsen bijvoorbeeld. Andere hebben een horizon van wel vijf of tien jaar. Sommige beleggers vinden een goed jaarlijks dividendrendement van belang, voor andere iets meer kortetermijngerichte beleggers is dat minder van belang. Een bedrijf moet én op de korte én op de lange termijn presteren; soms levert dat dilemma’s op, maar het bestuur is aangesteld om daar zo constructief mogelijk mee om te gaan. En dan heb ik het nog niet eens over alle andere stakeholders, die ook hun verwachtingen hebben. Daarom hebben wij, als DSM, een duidelijke strategie met duidelijke doelstellingen. Als bestuur dragen we verantwoordelijkheid voor de leiding van het concern en voor het halen van de doelstellingen die we onszelf hebben opgelegd. Ook delen we, in het jaarverslag en op andere manieren, de zaken die moeizamer lopen, de issues die we zien. Want natuurlijk moet je open zijn over die punten. Ook dat hoort bij de dialoog.’

Wat zijn de ideale omstandigheden voor het voeren van deze dialoog?
‘Vertrouwen en respect. De ideale dialoog berust op wederzijds vertrouwen en zoveel mogelijk gedeelde belangen. Mensen vertrouwen erop dat hun pensioenfonds of bank goed met hun spaargeld omgaat. Pensioenfondsen hebben vertrouwen in ons: zij gaan ervan uit dat wij de juiste dingen doen met het aan ons toevertrouwde kapitaal. Wij vertrouwen er op onze beurt weer op dat ze ons de ruimte geven om de juiste dingen te doen, op korte maar vooral ook op de lange termijn, gericht op financiële performance, maar tegelijk ook op alles dat valt onder de pijlers people en planet. Klimaat en samenleving zijn niet alleen een verantwoordelijkheid van de overheid, ook de private sector moet daarin een bijdrage leveren. De sector heeft daarvoor vaak ook middelen beschikbaar – kijk bijvoorbeeld naar de innovatiekracht van het bedrijfsleven. Om maar even bij onszelf te blijven: DSM is ’s werelds grootste speler op het gebied van nutriënten en we hebben veel kennis over het tegengaan van klimaatverandering. Die kennis zetten we in voor de samenleving, maar dat proberen we wel op zo’n manier te doen dat het ook ons concern succesvoller maakt. Dit motiveert mensen ook vaak om juist voor DSM te werken, wat het bedrijf en dus de aandeelhouders uiteindelijk weer ten goede komt. Ik ben ervan overtuigd dat we door onze duurzame langetermijnstrategie maximale waarde kunnen realiseren op het gebied van people, planet en profit, in het belang van al onze stakeholders. Dat betekent dus dat wij ons moeten houden aan het behalen van de beloofde financiële doelstellingen.’

Wat zijn de belangrijkste invloeden op de dialoog vandaag de dag? Regelgeving, het debat over korte termijn/ lange termijn, de rol van de broker, transparantie?
‘Wat mij betreft is het van groot belang het langetermijndenken in investeringsbeslissingen verder te ontwikkelen. En dat zonder zaken op hun beloop te laten, want soms kan kortetermijndruk heel gezond zijn voor een bedrijf. Het gaat dus om de balans. Wat ik in dit verband bedoel met langetermijndenken? Vooral de interesse van alle stakeholders. Dus: hoe integreren we de belangen ten aanzien van het welzijn van onze planeet en de samenleving als geheel met de financiële belangen? Vandaag de dag verplaatsen geld en vermogen zich almaar sneller door het financieel systeem. Dit vluchtige gedrag werkt grilligheid in de hand en dat heeft op zijn beurt gevolgen voor het sentiment, voor vertrouwen. De financiële gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de industrie waarde creëert voor de maatschappij als geheel. We merken dat investeerders in toenemende mate ook tot het inzicht zijn gekomen dat dit short-termism onhoudbaar is. Door het hierover te hebben, kunnen we elkaar prikkelen en uitdagen om samen tot nieuwe investeringsmodellen te komen, die in het voordeel van alle stakeholders werken. We zien steeds meer aandeelhouders die openstaan voor deze dialoog en zelf ook dit soort zaken aankaarten.’

Is het huidige niveau van transparantie voldoende om de dialoog te faciliteren?
‘Het kan altijd beter, in ons gezamenlijk belang. Natuurlijk moet er altijd de juiste balans zijn tussen transparantie en commerciële gevoeligheid – ook in het belang van de aandeelhouder. Analisten proberen je business soms in detail te fileren, maar er zijn méér lezers van analistenrapporten dan alleen aandeelhouders. We willen onze concurrenten niet wijzer maken dan nodig is. Datzelfde geldt trouwens ook van de kant van de aandeelhouders. Het komt wel eens voor dat ik aan het einde van een boeiend gesprek met een aandeelhouder naar zijn positie in DSM vraag. Soms is dan het antwoord: ‘Dat mag ik u niet zeggen’ of ‘Dat vertel ik niet’. Ik zie niet in waarom iemand die oprecht een dialoog wil onderhouden over het bedrijf waarvan hij of zij mede-eigenaar is – inclusief rechten en verantwoordelijkheden – niet gewoon kan vertellen wat zijn of haar aandeel dan is. Ook dat hoort bij vertrouwen.’

Welke invloed heeft de dialoog met aandeelhouders en beleggers op de strategische besluitvorming bij DSM?
‘Bij DSM noemen we het proces om de strategische richting van ons bedrijf uiteen te zetten de corporate strategy dialogue. De naam zegt al dat in dit grondige proces verschillende belangen en zienswijzen worden gehoord en betrokken, zowel outside-in als inside-out. De stakeholder-dialoog, die we als bedrijf continu voeren, speelt daarbij een essentiële rol. Dat betekent niet dat je het altijd honderd procent naar de zin van een aandeelhouder kunt maken. Sowieso bestaat er niet zoiets als de mening van dé aandeelhouder. Maar luisteren moet je altijd, daar leer je van. Er leven altijd heel goede ideeën bij onze aandeelhouders. En uiteraard delen ze ook inzichten die ze opdoen in de dialoog met andere bedrijven. We luisteren niet alleen naar onze aandeelhouders, maar ook naar onze medewerkers. Wettelijk zijn aandeelhouders natuurlijk de baas, zij investeren hun geld immers in DSM. Maar onze eigen medewerkers investeren (een deel van) hun leven in ons bedrijf. Naar hen luisteren we dus uiteraard ook en hun belangen moeten even goed gediend worden. Hetzelfde geldt voor onze klanten, die op ons vertrouwen, en voor de maatschappij als geheel.’

Hoe is de dialoog met aandeelhouders/beleggers veranderd in de afgelopen tien jaar?
‘De wereld is in beweging en dat geldt ook voor de wereld van aandeelhouders en investeerders. Enerzijds zie je dat met een steeds groter deel van de ‘aandeelhouders’ geen dialoog te onderhouden is. Het zijn index traders, ETF’s die een steeds grotere rol spelen in de handel, die in het bezit zijn van je aandelen. En dan wordt een dialoog vaak moeilijk; hoe moet je tegenover een computer-algoritme gaan zitten? Laat staan als je ook het element snelheid erbij betrekt. Ik zie soms heftige fluctuaties op één dag van aankopen en verkopen van dezelfde partijen. Daar kun je geen dialoog mee houden. Je kunt je ook afvragen of je dan nog wel kunt spreken van een aandeelhouder. Maar gelukkig zie ik ook ontwikkelingen die de dialoog versterken. Ik noem er twee: socially responsible investing (sri, red.) en duurzaamheidscriteria worden steeds meer onderdeel van de mainstream beleggingsbeslissingen en beperken zich niet meer tot de zogeheten typische ‘groene beleggers’. Daarnaast zie je dat de eigenaars van het geld, bijvoorbeeld pensioenfondsen en verzekeraars, steeds meer rechtstreeks in contact willen komen met de bedrijven waarin hun geld belegd wordt. Ook zij moeten verantwoording afleggen aan hun klanten: bij wijze van spreken tot aan het gezin dat spaart voor de studiebeurs van hun dochter en daarvoor op een goed rendement vertrouwt, maar tegelijkertijd niet wil dat het geld ‘onduurzaam’ wordt belegd. Het is dus dubbel: je ziet beleggers steeds meer verantwoordelijkheid nemen. Laten we wel zijn: zij investeren met geld van de samenleving, dus waarom geen verantwoordelijkheid nemen voor diezelfde samenleving? Anderzijds zien we ook computer trading, high speed trading, waarbij van echt aandeelhouderschap geen sprake is, of creatieve instrumenten waarbij aandelen geleend of gehuurd worden, om snel even geld te maken.’

Wat zijn de key issues op dit moment?
‘Voor mij is één van de key issues in de dialoog met onze shareholders, en met de financiële markten in brede zin, zonder meer de gezamenlijke verantwoordelijkheid om tegen zaken als klimaatverandering in actie te komen. De noodzaak tot het terugdringen van onze verslaving aan fossiele brandstoffen, om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is zonneklaar. Als we deze verslaving niet terugdringen, zal ons klimaat zodanig veranderen dat we op onbekend terrein terechtkomen en dat heeft mogelijk desastreuze gevolgen, niet alleen voor het milieu, maar ook voor de maatschappij en de economie. We moeten transparanter zijn over de financiële gevolgen van het opvangen van neveneffecten en klimaatrisico’s, zowel voor ondernemingen als voor landen. Uit het onderzoeksproject New Climate Economy blijkt dat een snellere overgang naar een klimaatbestendige, koolstofarme economie voor grotere economische groei zorgt en meer banen schept, zowel in de ontwikkelde landen als in de ontwikkelingslanden. Deze overgang kan onder andere mogelijk worden gemaakt door de invoering van een heffingssysteem op CO2. Deze kans mag niet onbenut blijven. Ik noem het een inevitable opportunity. Dit is ónze zaak, maar zeker ook in het belang van de investeerder. Een andere zaak die DSM nauw aan het hart ligt is de majeure uitdaging rondom voedsel en voeding. Dat er elke vijf seconden ergens een moeder haar kind verliest aan ondervoeding, maar ook de enorme issues met voedingsgerelateerde ziektes – obesitas, vitaminetekorten en diabetes – in onze westerse samenleving. Het oplossen van de hongerproblematiek is de volgende stap in onze beschaving. Hier ligt een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor zowel de politiek, het bedrijfsleven alsmede investeerders.’

Welke rol spelen brokers/analisten in de dialoog?
‘Brokers zie ik als intermediates tussen de investeerders en de bedrijven. Ze zijn voor ons een onafhankelijke tussenpersoon richting de belegger. Ze kennen ons tot in detail, zijn in frequent contact, kennen onze strategie en informeren onze investeerders over onze voortgang en resultaten. Natuurlijk speelt hierbij de tijdshorizon weer een cruciale rol. Brokers geven vaak adviezen af voor maximaal twaalf of achttien maanden, waar wij een strategische periode hebben van drie tot vijf jaar en uiteraard nog verder kijken met onze businessplanning en investeringsbeslissingen. Ik onderhoud een goede dialoog met de meeste analisten, ken ze doorgaans redelijk goed. Ik vind de verschillende invalshoeken van waaruit ze naar het bedrijf kijken boeiend. Onze relatie met de analisten is goed en ik respecteer hun analyses – ook al ben ik het er zeker niet altijd mee eens. Wat ik wel jammer vind, is dat er over het algemeen heel weinig aandacht is voor niet-financiële doelen; soms worden ze zelfs openlijk bekritiseerd. Ik begrijp best dat men van ons verwacht dat wij onze eigen financiële doelstellingen behalen, daar sta ik voor. Maar ik ga me er niet voor verontschuldigen dat onze onderneming haar verantwoordelijkheid breder neemt en dat mensen mij ook kunnen afrekenen op onze performance op deze zogenaamde ‘softe’ onderwerpen.’

Welk advies zou u aan nieuwe ceo’s van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen willen meegeven met betrekking tot de dialoog met aandeelhouders/beleggers?
‘In je inwerkperiode in een nieuw bedrijf is het eenvoudig om je te veel op de interne stakeholders en het interne verhaal te focussen. Vergeet vooral niet om ook in die periode de blik naar buiten te richten; ga op bezoek bij je grote aandeelhouders en je analisten, maar ook bij klanten, ngo’s en andere stakeholders. Vraag hen naar hun mening, hun visie en gratis adviezen, zonder commitment af te geven dat je daar gehoor aan kunt geven. Maar neem de tijd. Luister en leer van deze mensen. Het zijn relaties die je veel energie geven.’

Uw voorganger bij DSM, Peter Elverding, heeft ooit een aparte dividendpositie voorgesteld voor loyale aandeelhouders; na tien jaar heeft DSM bij de rechter gelijk gekregen. Gaat u daar iets mee doen?
‘Zoals ik al heb gezegd: bij DSM vinden we het belangrijk om onze aandeelhouders te kennen, in dialoog met ze te zijn, omdat betrokken aandeelhouderschap in het voordeel is van de onderneming. Vooral als die betrokkenheid aligned is met de langetermijndoelstellingen. Het idee toen was op zichzelf een goed plan. Maar ook al kregen we aan het eind ons gelijk: een aantal aandeelhouders zag dat toen absoluut niet zitten. Dat nemen we mee: zo werkt de dialoog. Herintroductie van dit idee is nú niet aan de orde, maar het is natuurlijk geen slecht idee om investeren op langere termijn aantrekkelijker te maken.’

Jacqueline Lenterman is Director Corporate Access bij ING Corporate Finance.

Dit interview is verschenen in Management Scope 06 2016.

facebook