Cash is geen king meer

Cash is geen king meer
In Europa zal het aandeel elektronische betalingen in 2020 zijn toegenomen van 25 naar veertig procent. De banken mogen wel oppassen dat hen niet de kaas van het brood wordt gegeten.

Betalingsverkeer is voor banken altijd een stabiele inkomstenbron geweest. De vraag is of dat zo blijft. De tarieven staan de laatste jaren onder druk, mede door Europese regelgeving, maar het aantal betalingen neemt vrij snel toe.

Als we uitgaan van de voorspelling van de Economist Intelligence Unit dat de economie binnen de eurozone vanaf volgend jaar weer langzaam aantrekt, resulterend in een jaarlijkse economische groei van één (West-Europa) tot drie procent (Centraal- en Oost-Europa), dan mogen we verwachten dat het huidige aantal van 405 miljard betalingen in 2020 is gegroeid tot 440 miljard. Van de achthonderd betalingen die een Europese consument gemiddeld per jaar doet, is 75 procent tegenwoordig nog contant. Dat percentage gaat de komende jaren omlaag: in 2020 betaalt diezelfde Europese consument naar verwachting zestig procent van zijn aankopen contant, de overige veertig procent betaalt hij elektronisch.

De voornaamste aanjager van de sterke groei van elektronisch betalen is de opkomst van e-commerce: steeds meer consumenten kopen goederen online en betalen deze elektronisch of mobiel. Een tweede motor is strengere overheidsregulering: zo mogen Italianen aankopen boven de duizend euro niet meer cash betalen maar moeten ze dat elektronisch doen; zijn de tarieven voor elektronische betaaltransacties flink verlaagd (met name in Spanje en Frankrijk, maar ook in andere landen binnen de eurozone) en wordt het gebruik van cheques (met name in Engeland en Frankrijk nog populair) ontmoedigd.

NON-CASH BIEDT KANSEN
Wat betekent toenemend betalingsverkeer voor de verwachte inkomsten daaruit? Volgend jaar krijgt Europese uniformering van het betalingsverkeer gestalte met de invoering van ‘Single Euro Payments Area’ (SEPA). Door deze integratie van de Europese betaalmarkt zullen de kosten van het klassieke betalingsverkeer voor zowel particuliere als zakelijke klanten afnemen en zien de banken hun inkomsten navenant afnemen.

Daar staat tegenover dat de marges van alternatieve betaalmethoden, die naar verwachting een groter deel van de totale betaalmarkt gaan uitmaken, aanmerkelijk hoger liggen. Klanten betalen die relatief hogere tarieven in ruil voor onder meer gemak, bescherming en het verlagen van frauderisico. In 2020 zullen aanbieders van alternatieve methoden – zoals iDEAL en PayPal – ongeveer een derde van de totale inkomsten genereren terwijl ze maar een vijfde van alle betalingen verwerken.

Kortom, de verschuiving van cash naar innovatieve betalingen biedt een omvangrijk groeipotentieel voor banken, creditcardmaatschappijen, telecombedrijven, retailers en nieuwe aanbieders van elektronische betaalmethoden in Europa. Wij verwachten dat de inkomsten in dit segment nagenoeg verdubbelen: van 37 miljard euro in 2010 naar per saldo 65 miljard euro in 2020.

WEES FLEXIBEL IN TECHNOLOGIE
Hoe kunnen traditionele spelers als banken hun businessmodel zodanig aanpassen dat ze geen terrein verliezen ten opzichte van nieuwe toetreders? We onderscheiden vier aandachtspunten. Ten eerste: vervang cashbetaling in face-to-face-situaties. In de Zweedse stad Uppsala zijn de meeste bankkantoren, winkeliers en zelfs kerken cashvrij: wie iets wil afrekenen of de zondagse gift in de collectebus wil gooien, moet zijn betaalkaart trekken.

Dit initiatief kwam tot stand door samenwerking tussen banken, verzekeraars, de lokale overheid en vertegenwoordigers van de middenstand. Een ander punt is de noodzaak vooralsnog flexibel te zijn waar het gaat om (mobiele) technologiekeuze. Op dit moment ontstaan overal samenwerkingsverbanden die verschillende nieuwe betaaltechnologieën uitproberen. In Nederland proberen de grootbanken samen met de grote telecomspelers doorbraken te forceren. Dat lukt niet altijd: vorig jaar mislukte ‘Sixpack’, een joint venture waarin ABN AMRO, ING, KPN, Rabobank en Vodafone toewerkten naar betalen met de mobiel via ‘near field communicatie’, een technologie voor draadloos communiceren waarbij je je mobiel, à la de OV-chipkaart, even vlak voor een apparaat houdt en klaar is Kees. De deelnemers stopten ermee omdat ze zich ingehaald voelden door externe technologische ontwikkelingen.

GA UIT VAN KLANTWENSEN
Een derde aandachtspunt is de benodigde switch van een aanbodgedreven focus naar een klantgedreven paradigma. Een belangrijk punt voor banken is dat die klantwensen per sector enorm kunnen variëren: een klant die maandelijks geld overmaakt naar zijn energiemaatschappij of verzekeraar, wil daar zo min mogelijk kosten voor maken. Koopt hij online kleding, dan wil hij de mogelijkheid hebben die kleding terug te sturen als de maat verkeerd is, en zijn geld gemakkelijk teruggestort krijgen. Trekt hij een blikje frisdrank uit een automaat, dan moet hij eenvoudig en snel kunnen betalen. Kosten, gemak, snelheid, veiligheid, het is essentieel om daar bij de keuze en ontwikkeling van een betaalsysteem rekening mee te houden.

Een laatste punt van aandacht is de zoektocht naar ‘Rich Data’, een variant op het populaire thema Big Data. Zijn veel organisaties momenteel vooral gericht op het zoeken naar goud in een zo groot mogelijke databerg, de kunst voor traditionele spelers in het betalingsverkeer is zich juist te richten op het vinden van Rich Data. Zo meet men in het Verenigd Koninkrijk het aantal betalingen in een winkelstraat om de huurprijs van een vrijstaand commercieel pand te bepalen. Het aantal betalingen is een goede waardemeter voor het aantal potentiele klanten dat in de straat voorbijkomt, en een inrichter van betaalsystemen kan dit eenvoudig meten (met respect voor de privacy omdat alleen het totaal aantal transacties wordt getoond).

BLIJVEN NEDERLANDSE BANKEN VOOROP LOPEN?
In Nederland zijn de banken erg gericht op het verbeteren van hun kapitaalratio’s en op kostenmanagement. Met als risico dat ze te weinig aandacht besteden aan innovatie waardoor ze de slag om de betalingstransactie de komende jaren dreigen te missen. Nu is de Nederlandse bankensector, met de succesvolle invoering van bijvoorbeeld iDEAL, nog een van de voorlopers binnen Europa waar het gaat om non-cash betalingsverkeer.

Mede door succesvolle reclamecampagnes als ‘Klein bedrag? Pinnen mag’ hebben de banken de sterke groei van het betalen met een kaart jarenlang vol kunnen houden. Maar houden Nederlandse banken die voorsprong vast? Hoopgevend is een aantal kleinschalige nieuwe proeven dat banken her en der doen met mobiel betalen, waarbij de consument zijn smartphone kan gebruiken als digitale beurs. Dat is ook nog een klantvriendelijke oplossing: klanten willen, zo blijkt uit onderzoek, graag met hun mobiel betalen, want dat vinden ze snel en gemakkelijk.

Bij varianten op dit thema identificeert de klant zich met zijn vingerafdruk, of scant hij eerst een product voor hij het (mobiel) betaalt. Deze klantgedreven aanpak – ingebed in een strategie van innovatie, al dan niet in samenwerking met andere partijen – moet de komende jaren de leidraad zijn voor traditionele spelers in de betaalmarkt, in de overgang van cash naar non-cash betalingsverkeer.

Jan-Wouter Bloos is principal bij strategieconsultant A.T. Kearney.

Johan Kestens is partner bij strategieconsultant A.T. Kearney.

Deze analyse is gepubliceerd in Management Scope 07 2013.

facebook